dinsdag 27 december 2011

Kerstmis 2011 in de kerk.


Kerstmis 2011

Vanuit onze woning kijken wij op naar de hoge kerktoren, statig en vertrouwd. Hij maakt deel uit van ons leven van alledag. Enerzijds waakt hij over het gezin, anderzijds laat hij - door naar de hemel te wijze n- ons niet vergeten dat er een hogere macht bestaat.
Zoals elk jaar gaan we op kerstavond naar de laatste kerkdienst, de mis van half twaalf. We zijn net de deur uitgelopen of er valt ons iets op; onze toren staat in het donker. De altijd stralende buitenverlichting is gedoofd, zelfs in de kerstnacht. Energiebesparing, of is het toch wat anders?
Eenmaal binnen ontwaren we een zee aan ruimte; geen overvol kerkgebouw, geen uitbundige versieringen en geen groot orkest. Begrijpelijk onder de omstandigheden. Veel grijs, weinig jeugd. Een koor van een tiental mannenstemmen zingt oeroude Gregoriaanse gezangen. Er is bewust gekozen voor een sobere, kleine misviering.
Samen met mijn huisgenoten schuif ik een vrije bank in en geef me een uurtje over aan serene rust en ingetogenheid. In mijn hoofd mijmer ik, mediteer en geniet van de unieke kerstsfeer die de dorpse kerk zo eigen kan zijn.
Toch mis ik wat; … vreugde.
Dit uur vind ik geen hoopvolle verwachting voor een nieuw jaar, maar een gelaten melancholie. Het dringt tot me door dat de twee pastores wellicht in hun hart deze mis opdragen alsof het hun laatste kerst in onze oude kerk is. Dit besef doet pijn en raakt me diep.
Ik mag dan wel geen bloedfanatieke praktiserend Katholiek zijn, bij deze geloofsgemeenschap heb ik me wel altijd thuis gevoeld.
Tijdens mijn jeugdjaren ging er een frisse wind waaien door onze kerk en dat was in de eerste plaatst te danken aan de komst van twee sympathieke pastores die de stoffigheid weg poetsten en de twintigste eeuw ingingen met nieuw elan; kleutercrèche, kinderkoor, jeugdkoor, tienermis, live- en popmuziek, concerten, gespreksgroepen, oecumenische huwelijken, kruisjes, doopschelpen en een carnavalsdienst. Het hoorde bij ons, bij mij.
De pastores zijn nu wat jaartjes ouder maar hun frisse blik op het moderne katholicisme is gelukkig diep in hun hart verankerd, ondanks de verplicht opgelegde maatregelen van hun bazen om terug te gaan naar handelwijzen uit -bijna- de middeleeuwen.
De mis gaat uit en wij lopen terug naar een vertrouwd thuistafereeltje waar chocomel en worstenbroodjes op ons wachten.
De volgende ochtend, eerste Kerstdag 2011.
Wanneer ik naar buiten kijk is onze goeie ouwe toren in de mist gehuld. Een teken? Tijdens het fabriceren van een familiediner dwalen mijn gedachten weer naar dat uur in de nacht en besluit ik deze woorden aan het papier toe te vertrouwen en te delen.
Waarom? Het onbelangrijke eerst; omdat ik niets begrijp van de krachten binnen de Katholieke kerk die de jarenlange inzet van een handjevol mensen om een kerkelijke gemeenschap met menselijke maat te leiden, menen te moeten afstraffen.
Maar vooral, en dat is de belangrijkste reden; omdat het voor een groot deel aan die twee pastores te danken is dat er velen zijn zoals ik; mensen die een warm, vredig gevoel hebben overgehouden aan alle Kerstmissen die er sinds de jaren zeventig in onze kerk zijn gevierd en dat graag willen blijven ervaren. Vaders, moeders, grootouders en kinderen ook, die de goede sfeer van de laatste decennia hebben gewaardeerd, in hun hart hebben gesloten en door zullen geven aan de volgende generatie. Met of zonder een sterk geloof, op welke manier dan ook.
Vandaag heb ik de herder uit onze Kerststal een prominente plaats vooraan gegeven, lekker warm naast een flakkerend LEDlicht-kampvuurtje en onder een paar verschrikkelijk dure en in een opwelling gekochte kerstballen. Maar héél vertrouwd dicht bij het nieuwbakken kerstgezin.
Er wordt een opmerking gemaakt over de kleine beschadiging die hij in de loop der jaren heeft opgelopen en die nu zichtbaar is. Voor mij is dat - na de kerstpreek van de pastor - echter symbolisch; ondanks het stukje verdwenen kunsthars heeft de man met het schaapje aan zijn voeten die bevoorrechte plek dubbel en dwars verdiend.
Wanneer ik naar buiten kijk piept er even een zonnestraaltje door de lucht en zie ik de torenspits verschijnen. Gelukkig.