dinsdag 11 maart 2014

Maart roert zijn staart!



Maar nu even niet! Het zijn de warmste dagen in de maand maart die we ooit hebben gemeten aldus het KNMI en dat is te zien en te merken; het lijkt wel zomer. Zelfs de crisis lijkt op zijn retour en de mensen om me heen kijken plotseling vrolijker.
Met trots maak ik een foto van de waarden die de barometer thuis op de patio aangeeft en stuur die per whatsapp door naar één van mijn kinderen die al vertrokken is naar een zonnig oord in het diepe zuiden van Europa om daar wederom een vol seizoen te gaan werken. Doei schat, tot november!
Ze stuurt ons regelmatig jaloersmakende fotootjes van zonovergoten stranden, volle caféterrasjes en vakantiegangers die genieten van partijtjes golf of zeereisjes met een catamaran. Gekleed zoals het toeristen betaamd; in korte broeken, slippers, dunne jurkjes met spaghettibandjes, zonnebrillen en hoeden. Van dergelijke kiekjes kunnen wij alleen maar dromen, ze pas maken als het hier hoog- en hoogzomer is. Wat kan het leven heerlijk zijn.
Nu pest ik haar met een selfie waarop ik dit keer in de stralende zon te zien ben met teenslippers aan mijn voeten terwijl ik een ijsje verorber. Het is hier warmer dan daarginds en dat zal mijn meisje weten ook. Ha ha, eindelijk wraak!
Samen met manlief heb ik onze tuin gekuist, oude bladeren weggeveegd, de eerste onkruiden gewied en vogelnestkastjes ontdaan van rommel. Fluitende vogelvriendjes zijn altijd welkom, het liefst vandaag nog. De tuinset staat schoongemaakt in de zon te blinken en krokussen en narcissen ploffen letterlijk de grond – en hun bollen – uit. Het scheelt weinig of we kunnen in de moestuin onze eerste asperges oogsten; het is onverwacht snel lente geworden.
We genieten deze dagen met volle teugen, een winter achterlatend die gepaard ging met ongemakken en niet-prettige gebeurtenissen die we snel willen vergeten.
Ik nestel me in een terrasstoel en ga lekker een boek zitten lezen, mezelf de warmte gunnend die de zon gratis aan me geeft. Natuurlijk heb ik genoeg andere dingen te doen maar … nu even niet. Eerst genieten nu het nog kan, de rest volgt later, want ik besef dat het slechts een enkele zonnige dag zal zijn die we vandaag als extraatje cadeau krijgen.
Dit soort dagen peppen me op, ik zuig de energie die me onverwacht wordt gegeven naar binnen en maak volop plannen voor de komende zomer; er ontstaat diep in mijn brein zelfs het idee om ter plekke de ramen te gaan zemen en dat wil wat zeggen in mijn geval. Luttele seconden later schuif ik die activiteit aan de kant; de komende dagen ga ik eerst aan de slag om alles klaar te krijgen voor onze jaarlijkse theaterproductie die we één dezer dagen in première brengen.
Het is me ondertussen gelukt om een zestal Griekse maskers te maken met paverpol, een textielversteviger. (Mocht je er een gebruiksaanwijzing van willen; laat een berichtje achter op dit blog met een e-mailadres en ik stuur je er t.z.t. eentje.)
Ik heb ook al een paar dagen achter de naaimachine gezeten om een zestal bijpassende toga’s te maken. Gelukkig heb ik dat in de donkere dagen van eind februari gedaan, want het viel niet mee. Als toen de zon zo geschenen had als nu en ik binnen had moeten zitten zwoegen was ik definitief in een depressie beland.
Aangezien ons clubje geen cent te makken heeft hebben we kostuums moeten maken uit een aanzienlijke hoeveelheid oude gordijnen die we gebruikt hebben bij een vorige productie. Ze zaten netjes opgevouwen in een grote plastic zak; bij het toneel gooi je immers nooit wat weg.
Een Griekse of Romeinse toga zoals je die op oude prenten ziet? Ik ben eerst maar eens even aan de slag gegaan om uit te proberen hoe zo’n ding om je lijf hangt en heb daarbij de lappen textiel gedrapeerd rond een paspop. (In de Griekse tijd hadden ze immers ook geen luxe naaimachines.)
Echter, ik rook stof, zag zand, vlekken en die bekende muffe lucht uit ons oude theater drong met de daarbij gepaard gaande niesbuien mijn neusgaten in. Die gordijnstof leek me ook te stug om een mooie valling om je lijf te kunnen maken. Hij was oud en versleten en dreigde hier en daar langs de naden af te kerven. Maar ja, je moet wat als de bodem van de verenigingskas in zicht is.
Zuchtend heb ik me aan deze ondankbare taak gezet en ben aan de slag gegaan. Ik prutste een aantal toga’s in elkaar maar hield ze lang genoeg en zoomde ze nog niet af. Gelukkig heb ik enige textielervaring en dat bleek mijn redding.
De mededeling dat die gordijnen niet gewassen konden worden lapte ik aan mijn laars.  (Dat doe ik overigens vaker met wasvoorschriften. Ik heb namelijk het idee dat die zijn gemaakt om de fabrikant van het textiel te beschermen en niet om de consument voor te lichten!)
Dus verdwenen mijn werkstukken al ras in de wasmachine en kregen ze een beurtje met een geurend wasmiddel. Je acteert toch niet lekker in een stinkend vuil kostuum, nietwaar?
Toen ze na een halfuurtje snelwas uit de trommel kwamen voelden ze slap aan. Even heb ik me zorgen gemaakt; wat hou ik van die kostuums over? Had ik die gordijnen nou eerst maar gewassen… Eigenwijs propte ik ze in de droger en stopte er een naar seringen ruikend antistatisch makend droogtrommeldoekje bij.
Een uurtje nadien hoorde ik het venijnig piepje dat aangeeft dat het machientje zijn werk heeft gedaan. Ik drukte op de knop, de deur sprong open en een lieflijke geur verspreidde zich door mijn bijkeuken. Dat is tenminste gelukt dacht ik nog, stinken doen ze in ieder geval niet meer.
De voorheen stugge gordijn-toga’s bleken echter behoorlijk gekrompen en gekreukt te zijn, maar ze waren ook zacht. Een zucht van verlichting ontsnapte mijn longen.
Ik heb ze gestreken met stoom en meegenomen naar de repetitie om te kijken of ze niet té kort waren geworden. Ik had geluk, bij de meesten moest er nog een reep stof af. Daarna werd er thuis weer netjes op ieders lengte een zoompje gelegd, pffff. De maskers nam ik ook mee, ondanks het feit dat ze nog plakten van het vernissen. Al met al viel de nieuwe uitmonstering de acteurs niet tegen, ze konden er redelijk mee uit de voeten. Missie geslaagd!
Daar kom ik dus aardig mee weg, alhoewel ik weet dat de stof van die toga’s wel zwakker is geworden door dat wassen en ik de toneelspelers op het hart heb gedrukt om er beetje voorzichtig mee te zijn. Voor de zekerheid liggen er nog een paar oude gordijnen in mijn hobbykamertje …
De regisseur is gelukkig tevreden, niet alleen met de uitmonstering maar ook met de (acteer)prestaties van de leden van onze club. Het is levensgevaarlijk om dat nu al te melden, zo vlak voor de première van je voorstellingen; je moet de goden immers niet verzoeken!
Het mag ook geen strandweer meer worden komend weekend want dan reist iedereen richting kust en blijven de theaters leeg.
Maar ach, ik heb die (Griekse) goden al uitgedaagd met mijn geknutsel en wasdrift. Zullen we maar zeggen toi-toi-toi?
Break-a-legg en goede voorstellingen gewenst!