dinsdag 23 september 2014

Soms ... grrrr ...

Soms ben ik boos en teleurgesteld. Als ik die gevoelens bij mezelf ontdek kruip ik meestal in mijn schulp. Of praat en schrijf het van me af. Anderen weten dan subtiel te melden dat ik chagrijnig ben. So what?
Soms heb je het gewoon even gehad met de wereld. Staan bepaalde zaken die op je pad komen je verschrikkelijk tegen.  Dat speelt bij mij de afgelopen weken. Ik heb het gehad met de politiek!
Normaal ben ik niet zo gespitst op politieke zaken. Natuurlijk wil ik graag op de hoogte blijven van alles wat er speelt in de wereld, ons land en mijn eigen leefomgeving. Ik ben van nature nieuwsgierig dus daar sluit ik mijn ogen niet voor. Gewoon gezonde belangstelling tonen, af en toe je mening geven en discussies aangaan. Niks mis mee in een land waar vrijheid en democratie hoog in het vaandel staan.
Maar de laatste weken erger ik me mateloos aan beloftes die niet worden nagekomen, politici die goedwillende vrijwilligers én professionals schofferen, machtsmisbruik vertonen en zichzelf op de borst kloppen. Ze kunnen er wat van en dan heb ik het niet eens over de landelijke politiek. Nee, ook in een simpele dorpsgemeenschap komen zaken voor waarbij er kippenvel op je armen verschijnt.
In onze leefgemeenschap heeft 'de cultuur' altijd op een hoog plan gestaan.Vele verenigingen uit allerlei stromingen; muziek, theater, dans, schilderkunst etc. konden hun ding doen dankzij gestructureerde aanwas vanuit alle lagen van de bevolking. Van kleins af aan en spelenderwijs werden kinderen in aanraking gebracht met de wereld van de schone kunsten. Doorwortelend in hun latere leefmilieu bracht het samenwerking, samenhang, plezier en leefbaarheid in een dorp zoals dat  waar ik in leef. Dit alles was te danken aan uitstekend cultureel onderwijs dat naast het reguliere basisonderwijs floreerde.
Maar dan komt er een crisis, er moet worden gefuseerd, geld en subsidies verdwijnen als sneeuw voor de zon, soms in zakken waar het niet thuis hoort. Wat overblijft zijn faillissementen van de eens zo belangrijke eerste schakel van de cultuur; de kennismaking en opleiding.
Er vindt op dit moment een keiharde culturele kaalslag in onze gemeenschap plaats en dat raakt de hele bevolking, niet alleen op de korte, maar vooral ook op de  langere termijn.
Ondanks dat er toch altijd weer personen zijn die uit het dal krabbelen, hun nek uitsteken en met teruggevonden enthousiasme opnieuw willen beginnen -zelfs budgetneutraal - steekt de politiek comfortabel haar kop in het zand. Politici zijn korte termijndenkers geworden, hebben geen oog meer wat er leeft in een dorpsgemeenschap en zoeken de makkelijke weg. Onder het mom van bezuiniging wordt het eens zo belangrijke muzikale onderwijs in één klap weggevaagd. De o zo belangrijke bindende factor lost op in niets. Naar de toekomst kijken? Wie waagt zich daaraan?
Er zijn protesten - natuurlijk - maar of die helpen? Ik betwijfel het. Mijn protest was het schrijven van het volgende verhaaltje. En nu maar hopen dat ik géén voorspellende gave heb ...




Gesprek in 2044 …

‘Oma, vertel eens … over vroeger …’
‘Ach kind … Vroeger?’
‘Ja, over vroeger. Toen ik nog niet geboren was en het dorp nog … euh … bruiste … Oma, wat is bruisen?’
‘Ach kindje toch. Bruisen betekent … euh … leven, gezelligheid, saamhorigheid, plezier en gemeenschapszin. Het was hier een vrolijke boel hoor, vroeger. Je hoefde je huis maar uit te lopen richting centrum en dan kwam je elkaar vanzelf tegen. Daar was altijd wat te doen. Maar ja, dát was vroeger … Tegenwoordig is mijn dorp doods, grijs en uitgeleefd.’
‘Oma? Mocht jij zomaar naar buiten dan?’
‘Natuurlijk, dat was in mijn tijd heel normaal hoor! Er zijn zelfs weekenden geweest dat er wel 30.000 mensen op de bonnefooi naar ons dorp toe kwamen om naar muziek te luisteren en plezier te maken. Dat waren nog eens tijden joh! Ze kwamen van heinde en verre, groot en klein, dik en dun. Dat kon toen gewoon weet je, het was hier veilig en iedereen kende elkaar nog …’
‘Ow?’
‘Kom eens lekker bij me zitten … Zo ja … Weet je schat, vroeger … wanneer we ons verveelden en vrij waren … zochten we elkaar op! We gingen dan samen spelen op het Vrijthof of in dat oude gebouw achter het zojuist gesloopte gemeentehuis. Je weet wel, die grote rode schuur die al zo lang is dichtgetimmerd en waar rotzooi in staat die niemand meer wil hebben.’
‘Ik mag daar niet heen oma! Echt niet! Mama zegt dat ik niet op straat mag, dat is te gevaarlijk met die meute elektronische rolatoren.’
‘Ach schatje toch, wat doe je dan de hele dag?’
‘Ik zit op mijn kamer … En ik probeer de wereld te leren kennen door het Internet. Ik heb een spiksplinternieuw kamerhoog, virtueel scherm gekregen oma! Zomaar! Nou ja … zomaar … ons pap hoopt dat ik nu mezelf alles aan kan leren. Dat is goedkoper, zegt ie. Eén van mijn vriendjes heeft zo’n rugzakje … hij wel … Maar dat is snoep voor de elite, zegt ons pap en het geld groeit niet op zijn rug ...  
‘Dus jij gaat de deur niet meer uit? Kindje toch, je weet niet wat je mist! Och arm die jeugd van tegenwoordig!’
‘Ons mam is bang dat ik terecht kom in die groepjes … je weet wel … Het zijn er niet zoveel meer. Maar op straat hangen toch van die drinkende en drugs gebruikende jongelui rond, die niet weten wat ze anders moeten doen? Ze lijven je zo in en ons mam wil geen bezoek van ordehandhavers, zegt ze.’
‘Ach kindje toch! Wij hadden in mijn tijd geen ordehandhavers nodig. We maakten plezier met elkaar! Maar ja, wij hebben destijds nog geleerd om samen te werken, vrolijk en vrij te zijn. Tegenwoordig is dat andere koek.’
‘Wat deden jullie dan oma?’
‘Nou, wij gingen daarginds boeken lezen, toneelspelen, biljarten of gewoon kletsen.’
‘Stonden er veel computers dan?’
‘Ach kind toch! Nee, wij hadden niet zoveel computers. Toen ik jong was zochten we gewoon een boek uit, in de bibliotheek! Weet je, dat was een soort uitleencentrum voor papieren boeken. En biljarten deden we met een groep vrienden. Op een grote tafel met een groen laken en met drie echte ballen in plaats van zo’n X-box. Aan de bar kon je destijds nog een drankje met echt geld betalen en een praatje maken, gezellig. Natuurlijk speelden we samen ook de meest fantastische verhalen op het podium. We zongen en dansten erbij.  Het hele dorp liep uit om de voorstellingen te zien …’
‘Hè?’
‘Je hoeft me niet zo vreemd aan te kijken hoor! … Ach kind, dat is waar ook … Daar weet jij natuurlijk niks van … culturele vorming is al lang geen schoolvak meer zeker?  Gelukkig ben ik er nog om het je uit te leggen ... Kijk, toneelspelen is een beetje doen alsof… je mocht dan de prins zijn, of een verliefd meisje …’
‘O, wat spannend oma.’
‘En er klonk altijd muziek. Van echte instrumenten! Jij moet in je kamertje achter een schermpje zitten om je nootjes te leren. Wij deden dat met z’n allen in de klas met een meester of een juf. En lol dat we dan hadden …’
‘Echt waar?’
‘Echt waar! We gaven heuse concerten waar mensen konden komen kijken en luisteren. Vaak ook trokken we er samen op uit. In tegenstelling tot dat miezerige groepje muziekdragers met hun gettoblasters van tegenwoordig, hadden wij vroeger een grote harmonie met wel honderd man die allemaal een instrument bespeelden … Dan gingen we dauwtrappen of serenades brengen aan bruidsparen die 50 jaar getrouwd waren, of we gingen met carnaval dweilen.’
‘Oma? Wat is carnaval?’
‘Ach kindje, als je het nog nooit hebt meegemaakt is dat zo moeilijk uit te leggen!’
’Hoe kan dat nou, oma? Waarom weet ik dat allemaal niet?’
‘Ach kindje toch. Dat is een lang en droevig verhaal …’