zaterdag 21 maart 2015

Nog meer jurkjes...


Ik heb een naai-virus opgelopen. Nu draag ik dat al heel lang - sinds mijn vroege jeugd - ben waarschijnlijk besmet geraakt door een oma die ik niet anders ken als een lief mens met een naai- of breiwerk op schoot, zittend in een grote stoel met van die oorstukken er aan en een stoof onder haar voeten.
Destijds hadden wij zo'n oude trapnaaimachine in huis, ingenieus ingebouwd in een eikenhouten kastje dat je uit moest klappen. Er verscheen dan een groot gietijzeren vliegwiel en een rooster waar je met je voeten - in een gelijkmatig ritme, een hele kunst -  op moest trappen. De groenkleurige machine verscheen als een duiveltje uit een doosje op het tafelblad en kon alleen maar rechte naden stikken. In dat kasje hing een geheimzinnige doos met deksel, daarin zaten legio spoeltjes en klosjes garen met allerlei kleurtjes draad. Op dat zwarte pedaal lagen lappen stof en in stoffen buidels en pennenzakjes zaten allerlei vreemdsoortige naaiattributen.
Dat kastje was als een snoeppot voor mij. Het trok me als kind onweerstaanbaar aan en mijn ouders hebben me regelmatig vervloekt wanneer ik als peuter dat kastje weer eens had leeggeplukt.
Mijn moeder was geen naaister maar ze had een hulp in de huishouding die wél handig was. Die hielp me - toen ik op de lagere school zat en met poppen speelde - de oude lapjes omtoveren tot poppenkleding. Heel basic; ik tekende letterlijk een broek met twee pijpen op de stof, knipte dat twee keer uit en naaide die onderdelen op elkaar. Ik kan het me nog herinneren omdat ik dat zwarte lijntje helemaal rond had genaaid, onze hulp lachen moest omdat mijn popje er niet in kon en ik gelijk mijn eerste les had geleerd; de bovenkant van de broek en de onderkant van de pijpen moesten open blijven!
Ik werd ouder en kreeg een Barbiepop. Ondertussen had ik de werking van die machine door en prutste een complete garderobe voor het modepopje in elkaar. Gewoon zonder patroontjes lapjes knippen en aan elkaar vast stikken, ik kreeg als vanzelf broeken, rokjes en shirtjes.
Een paar jaar later kwam de elektrische naaimachine in zwang en daarmee kon je ook naden afwerken door de beroemde zig-zagsteek. Wat een luxe! Op een gegeven moment konden mijn ouders zo'n machine van iemand overnemen, waarschijnlijk in ruil voor andere spullen. Ik was de koning te rijk! Mijn ouders ook blij want ik was ondertussen de enige in huis die zomen korter kon maken en uitgescheurde naden kon herstellen, dat was handig in een groot gezin.
In diezelfde tijd schoten de ateliers waar je naailessen kon volgen als paddenstoelen uit de grond en één van hen bood lessen aan voor tieners. Ik werd hun eerste leerlinge en naaide als tiener al maxirokken en hot-pants in flowerpower kleuren, kleding die mijn ouders voor mij niet wilden kopen. Lappen stof kon je hier en daar wel op de kop tikken dus kreeg ik toch lekker mijn zin.
Op de middelbare school hield ik mijn mond over mijn vaardigheden, bijzondere leerlingen waren te vaak makkelijke pestprooien. Maar toen ik een vervolgopleiding moest kiezen ging ik voor een school met een afdeling voor textiele werkvormen. Toegeven; het was een moderne term in een oud jasje. We kregen les van een paar nonnen en één kunstzinnig vrouwspersoon maar ik heb er heel veel oude basistechnieken geleerd waar ik nu nog voordeel van heb.
Sinds die tijd zijn de naaimachines nooit ver uit mijn buurt geweest. Ze evolueerden mee met de tijd en nu staat inmiddels mijn vierde exemplaar voor me te blinken; een computergestuurde machine met zo veel mogelijkheden dat ik nog elke dag nieuwe zaken ontdek.
De kleermaker uithangen kost tijd, veel tijd en geduld. Ik zit niet meer in het arbeidsproces dus heb ik die tijd ook om deze hobby uit te voeren. Het moet ook een vrije tijdsbesteding blijven wil ik het leuk blijven vinden, voor mij geen zakelijke beslommeringen meer.
Vroeger waren mijn dochters blij met hun kast vol mooie prinsessenjurkjes. Familieleden en kennissen klopten aan mijn deur als er naai-gerelateerde zaken opgelost moesten worden. Nu vraagt ons kleinkind om stoere jongensbroeken en de theatervereniging om kostuums
Maar het is nu tijd voor mezelf! De eerste zonnige dagen zijn voorbij gegleden, aanleiding om mijn zomergarderobe eens aan een kritische blik te onderwerpen. Mijn kledingvoorraad is in de afgelopen jaren uitgedund en versleten geraakt, ze schreeuwt om aanvulling. Het modebeeld vraagt om jurkjes in plaats van saaie spijkerbroeken!
Tegenwoordig heb ik een afwijkende kledingmaat en moet goed zoeken wil ik in winkels kleding vinden die goed past. Daar maal ik niet om, ik bestudeer de mode op Internet, snuffel kijken-niet-kopen rond in modezaken, struin stoffenmarkten af, zoek goede patronen op en maak het zelf!
Daarmee ben ik niet meer die bijzondere leerling van vroeger; zelf kleding maken is een hot item en een crisistrend geworden. We gaan als naaisters lekker los!