zondag 5 april 2015

Het trommeltje van Pasen.

 



Nieuw leven, eieren, paashazen, Bach, the Passion en de Paus, geel en lichtgroen, zon en lekker gezond fris eten, eindelijk weer de vrolijke tonen van klokken uit de kerktoren, vrij zijn en op pad gaan, genieten. Zomaar wat steekwoorden die met Pasen van doen hebben. Althans in onze huidige wereld. Pasen is zo’n moment in het jaar waarop je de winter van je afschudt, althans als de weersomstandigheden meezitten. Dit jaar is het behoorlijk fris maar Paaszondag begint in ieder geval  zonnig.
Kleinzoon heeft samen met zijn vader en moeder voor het eerst chocolade-eitjes gezocht. Zijn moeder appt vrolijk dat het kleine manneke er niks van snapt. Ja ammehoela, het ventje is nog geen vier maanden oud, hij hoeft dat nog niet te snappen mama! Voordat hij het feest van Pasen helemaal zal doorgronden zijn we ruim twintig jaar verder! Misschien vieren we dan helemaal geen Pasen meer, alhoewel ...
Die mijmering brengt me terug naar mijn eigen kinderlijke Paas-gevoeligheden. Als katholiek opgevoed meisje bestaat mijn vroegste herinnering aan het paasfeest uit … jawel … vreselijke buikpijnen! En dat zit zo ...
Vanaf het moment dat we op de woensdag na het carnavalsfeest in de kerk ons askruisje ontvingen, stonden er ‘vastentrommeltjes’ op de schouw boven de kolenkachel in ons oude huis. Vijf blikken exemplaren voor even zoveel kinderen; er ontbrandde altijd weer een felle strijd om het grootste exemplaar daarvan te bemachtigen.
Elke persoonlijk verdiende - of gekregen - lekkernij verdween gedurende veertig dagen in jouw trommeltje. Tijdens de vastentijd werd er niet gesnoept, strikt verboden op straffe van een biecht met de strenge pastoor van de kerk en je keek wel uit voordat je jezelf daaraan blootstelde. Elk suikerzoet hartje met lieve tekst, kaneelsnoepje, pepermuntje, Mariakoekje, Belgakauwgom (vooral de zwarte) of snufzakje verdween dus in dat ijzeren blikje.
Iedere keer weer als je het deksel open deed om er een snoepje of koekje in te stoppen zag je een bonte verzameling snoepgoed en ik kan je verzekeren dat het kruim kostte om dat dekseltje weer  te sluiten zonder stiekem het allerkleinste snoepje in je mond te steken. Voor een kind was het bestaan van dat trommeltje de ultieme mentale marteling. Maar het vormde jouw bijdrage aan de vastentijd en ik kan je vertellen dat het een hele kunst was om dat veertig dagen lang vol te houden want je kreeg in die tijd niet zo vaak snoep.
Lekkernijen opsparen was niet het enige vastenritueel wat ons bezig hield. We aten in de vastentijd sober en op vrijdag moest er vis worden gegeten. Dat is te doen als je aan zee woont, maar in een dorp op de hei, dichtgeplakt met kranten en alleen voorzien van een plaatselijke kruidenier, warme bakker en zelf-slachtende slager was een stukje verse vis bemachtigen nog een hele kunst.  Je moest de vis zelf gaan vangen of betrekken van een viskar die één maal per week – als je geluk had – door het dorp fietste. Wij woonden een stukje buiten het centrum en tegen de tijd dat Jan Vis bij ons langskwam lag er in zijn bakfiets alleen nog wat gezouten sprot of stokvis. Jan was een rechtvaardig heerschap en als hij er aan dacht  hield hij een stukje verse witvis voor ons achter; dat was echter nooit groot genoeg om de honger van een uitdijend gezin te stillen. Was het koud buiten of viel de regen met bakken uit de lucht, dan kwam hij niet opdagen en moesten we het doen met die ovale blikjes haring in tomatensaus die Moeders in hoge stapels op voorraad in de diepe kelder had staan. Daar roestten ze weg en het was een hele kunst om het deksel open te draaien met een gleufsleuteltje zonder dat de haring naar ijzer ging smaken. In die tijd had niemand ooit gehoord van het Tenminste Houdbaar Tot verhaal.
Tijdens de vastentijd moest je als kind de handen uit de mouwen steken. Het hele huis werd van boven tot onder gelucht, schoongemaakt en opgeknapt. De matrassen en vloerkleden werden naar buiten gedragen en uitgeklopt, de kleding gewassen, de weckpottenvoorraad in de kelder geïnspecteerd en leeggegeten. Kortom, een jaarlijks terugkerend ritueel waar je als kind aan meedeed want klusjes werden beloond met … jawel … lekkernijen voor het vastentrommeltje ...
Op Witte Donderdag aten we wit King-Corn brood besmeerd met vet en suiker en op Goede Vrijdag togen we naar de kerk om een rondje te bidden voor elk kruisje dat in sierlijk schilderwerk op de wanden van het gebouw was geschilderd. De kruisweg; het verhaal van het lijden van Christus. Ik voel mijn knieën nog als ik er aan denk. Je moest keer op keer knielen op de kille grijze stenen van de kerk en in plaats van te luisteren naar de verhalen was ik alleen maar bezig mijn rokken onder mijn magere benen te frutten.
Op Paaszaterdag mocht ieder kind vijf hardgekookte eieren beschilderen, je was er de hele dag mee bezig en het ontaarde steevast in een wedstrijdje wie-creëert-het-mooiste-kunstwerkje. Vroeg in de avond ging het hele gezin naar de Paaswake, natuurlijk pas gewassen in de zinken teil, haar in een vlecht en keurig netjes in die inmiddels schone kleren gestoken.
In mijn herinnering was die gang naar het gebedshuis een plechtig moment. Tegelijkertijd ook gevaarlijk en spannend. Je mocht een kaars meenemen en in de donkere kerk werd die op een bepaald tijdstip aangestoken. De gesmolten warme was droop dan over je vingers en we vonden het grappig die later – gelijk de schillen van een ui – van je vingers te pellen.
De kerk veranderde plotseling  in een zee van lichtjes, het orgel begon vrolijke klanken te spelen en de klokken gingen luiden, met dikke touwen tergend langzaam in gang gezet door drie potige dames; de klokkenluiders van het dorp. Het voelde dan alsof het ook licht werd in je hoofd en in je hart. Op dat specifieke moment zat ik als kind altijd te wachten, van de litanie van Pasen had ik destijds nog geen weet, het ging mij om de sfeer en niet om het waarom we daar zaten. De kerk uitlopend wenste iedereen elkaar een Zalig Pasen. In mijn kinderlijke ogen was het wonder geschiedt; de mensen waren weer vrolijk na de somberheid die hun gezichten ‘s winter vaak kenmerkten.
Op eerste Paasdag mochten wij – in de jaren zestig van de vorige eeuw, tv hadden we niet en uit de radio klonk de mis uit Rome – ons vastentrommeltje eindelijk open maken. Alle kinderen waren dus vroeg wakker die dag, vlogen naar de huiskamer, rukten hun blikjes open en begonnen – zittend voor de warme kolenkachel en zonder commentaar van ouders – hun schatkist leeg te eten.
Ondertussen werden de beschilderde eieren in de tuin verstopt en gingen we die zoeken. Mijn streven was duidelijk; mijn eigen kunstwerkjes terugvinden. Die hield ik daarna nog dagenlang intact omdat ik het jammer vond ze op te eten. Uiteindelijk werden ze door mijn moeder de vuilbak ingeschoven omdat oude eieren niet eetbaar bleken. De eieren van broers en zussen werden met smaak verorbert, zo ook de versierde chocolade exemplaren die opa en oma voor ons hadden gekocht bij de plaatselijke patissier. Voor ieder kind één, verpakt in zilverkleurige papiertjes en voorzien van pluizige kipjes en bloemetjes van ouwelpapier.
Geen wonder dat de dag eindigde met buikpijn.  Die op een warme schoorsteenmantel  bewaarde blikken trommeltjes, 40 dagen lang, gevuld met plakkerig geworden snoep, zachte en verkruimelde koekjes en gesmolten pure chocoladeflikken … ik gruwel er nu van.
Die hardgekookte eieren waarvan de schaal enkele dagen lang doordrenkt was met schoolverf. Daarna de vettigheid van gevulde chocola vermengd met de mierzoete getrokken suikerversieringen. Tel daarbij op de geur van wierook en het dunne lijf van een slecht gevoed kind, dan weet je met de kennis van nu dat het wel fout moest gaan.
Toch zijn het herinneringen die je blijft koesteren. Misschien dat kleinzoon later zijn eigen herinneringen bewaard?  Na het nuttigen van een gezonde smoothie, urenlang met je moeder voor de kassa staan wachten in drukke winkels. Overvolle schappen afstruinen naar de meest lekkere grutterswaren, design snoepgoed, groenten uit verre oorden en pas gevangen verse vis die nog ruikt naar de zee. Hangend in een volle boodschappenkar de winkel uitrijden met in je kleine knuistje vellen vol opgeplakte stickertjes die je een dagje Efteling beloven en aan je voeten kant en klare moestuintjes voor later?…
Pasen … het blijft een voorjaarsfenomeen voor iedereen. Geniet ervan  enne…. Zalig Paasfeest!