Een veelzeggende zin uit de stripboekenreeks van Asterix en
Obelix, waarin de Romeinen (zoals wij die heden ten dage menen te kennen) een
belangrijke rol spelen. Naar die Romeinen ben ik tijdens een voorjaarsvakantie
op zoek gegaan. En naar één van hun vernietigers … een uitbarstende vulkaan.
Vulkanen, actief of
uitgeblust, we hebben er veel op deze aarde. En ja, oude lang uitgewerkte
vulkanen kom je dicht bij huis tegen in Frankrijk – in de Auvergne – of in het Duitse
Eifel-gebied. Je kunt amper zien dat het ooit echt werkende exemplaren zijn
geweest.
Toch hebben we niet eens zo ver van ons eigen landje vandaan
gevaarlijke uitstulpingen liggen, denk maar eens aan de vulkanen die zich onder
de gletsjers van IJsland verbergen. Daar maken ze zich grote zorgen sinds begin
dit jaar de Bardarbungavulkaan weer actief is en dreigt uit te barsten; het
gevaar is nog steeds niet geweken. En wat te denken van de Etna op Sicilië, die
gaf in februari nog een lavaspektakel in de sneeuw te zien.
Mijn interesse gaat vooral uit naar de Vesuvius die dichtbij
de stad Napels in Italië ligt. Die, nu gelukkig
slapende vulkaan, heeft in het jaar 79 na Christus haar omgeving verwoest door
een enorme uitbarsting die gepaard ging met grote lavastromen, giftige gassen,
aswolken en een exploderende krater. Hij vernietigde in zeer korte tijd de Romeinse
steden Pompeii, Oplontis, Stabiae en Herculaneum.
We weten dit omdat er ooggetuigenverslagen van zijn gevonden
in Romeinse geschriften. Eeuwen later vonden talrijke opgravingen plaats die sporen
uit het verleden hebben blootgelegd die de verhalen ondersteunen.
Nu ben ik geboren met een zwak voor geschiedenis. Het
schijnt in mijn genen te zitten want ik onthoud feitjes en geschiedenisweetjes
bijna als vanzelf en word in mijn gedachten letterlijk het verleden in getrokken
wanneer ik ‘ouwe troep’ tegenkom. Ik weet het; ik ben een regelrechte ramp voor
anderen op vakantie-excursies, ik blijf gidsen uithoren, vragen stellen en ga
altijd lang op onderzoek uit. Ik kan het
maar niet laten.
Vakanties worden steevast gebruikt om mijn kennis van het
verleden te verdiepen en aanschouwelijk te maken, ik zoek intuïtief de plekken
op die een belangrijke rol hebben gespeeld in de ontwikkeling van ons menselijk
ras. Niet elke vakantiedag wordt ingevuld met lesjes geschiedenis hoor – dat pikken mijn gelieven niet, en terecht – maar
ik vind overal wel iets interessants wat te maken heeft met leven in het
verleden.
Sinds ik op de Lagere School de muurplaten over die
vuurspuwende Vesuvius zag met op de
voorgrond angstige en vluchtende Romeinen, wilde ik Pompeii zien. Afgelopen maand
– vijftig jaar later – was het zo ver en zag ik, al rijdende over een snel stuk
tolweg, die imposante Monte Vesuvio voor mijn ogen opdoemen. Acht kilometer in
doorsnee en 1281 meter hoog, zijn top nog zwart van de lava en as die hij voor
het laatst in 1944 uitbraakte.
Via een lang smal
weggetje vol haarspeldbochten kun je met de auto naar boven rijden tot aan een parkeerplaats. Daar betaal je
entree en dien je goede wandelschoenen te hebben om over het gebaande pad van gebroken
lavagravel steil omhoog naar de rand van de krater te klimmen. Sommigen doen
het op slippertjes …Levensgevaarlijk, want daar schuif je mee uit en die gravel
is gemeen scherp. Pleisters en bloeddruppels op de stenen bewijzen dat.
Eenmaal boven heb je een spectaculair uitzicht over Napels
en de Tyrreense zee. Je ziet Pompeii en Herculaneum liggen en kunt in de krater
kijken waar hier en daar nog kleine wolkjes naar zwavel stinkende rook omhoog
kringelen. Vriendelijk ogend… maar ondertussen!
Deze vulkaan wordt nog altijd door wetenschappers in de
smiezen gehouden, zeker wanneer de vulkanische activiteit van moeder aarde weer
eens opspeelt. Slapen betekent immers ook … een keertje wakker worden!
Pompeii is op de dag van vandaag een toeristische
trekpleister van jewelste. Eén grote vlakte met de resten van een stedenbouwkundige
structuur waar je u tegen zegt. Restanten van straten en huizen uit de Romeinse
tijd. Zonder plattegrond kun je
verdwalen als je letterlijk over dezelfde keien loopt waarop destijds
gladiatoren, dichters, bevallige Romeinse dames, oudere debatterende mannen en
spelende kinderen hun weg hebben gezocht.
In de zomer is het er
bloedheet, in het voorjaar nog net te doen mits je water en wat te eten
meeneemt. Op het terrein is niets te krijgen, afgezien van het koele drinkwater
dat uit gereconstrueerde romaanse fonteintjes stroomt. Pompeii is een stukje wereld
erfgoed dat in stand moet worden gehouden en dat is niet makkelijk in tijden van
crisis.
Er staat geen huis meer overeind, er wordt nog steeds
gegraven naar resten en er vinden talrijke archeologische onderzoeken plaats.
45 van de 66 hectare die Pompeii ooit besloeg is nu blootgelegd. De vele
belangrijke vondsten zijn overgebracht naar het Archeologisch Museum in Napels.
Dankzij Pompeii en de schrijfkunst van de toenmalige bewoners
weten we veel van het leven van de Romeinen. In het jaar 79 was het een stad
met ruim 20.000 inwoners. Er waren niet alleen huizen, maar ook winkels met
ingemetselde kruiken om spijzen in te bewaren, tempels, badhuizen, openbare
gebouwen, theaters en arena’s, villa’s, een bordeel, een water- verwarming- en rioolstelsel. Pompeii kende een
geordende samenleving met regels.
Onze democratie vindt haar oorsprong juist in die Romeinse
tijd. In Pompeii voel je de sporen ervan letterlijk onder je voeten. Eigenlijk
verschilt de basis van het leven van nu niet veel van dat wat in Pompeii destijds
werd geleefd.
Door die beroemde onverwachte uitbarsting van de Vesuvius
werd de levendige stad in enkele uren totaal verwoest, er kwamen duizenden
mensen om het leven. Vluchten had weinig zin, waar moest men naar toe?
De meesten mensen kwamen om door de uit de lucht vallende brandende
stenen en de giftige en gloeiend hete gaswolk die in een mum van tijd over de
stad trok, hen verraste en een spoor van vernieling achterliet. Daarna werden
hun overblijfselen bedekt door lagen as, puimsteen en lava. Door de holtes van de vulkaanas die men vond
tijdens de opgravingen, te vullen met stollend gips (afdrukken die nu te zien
zijn in het museum van Napels), vond men de resten van omgekomen mensen, dieren
en gebruiksvoorwerpen terug.
En dat brengt het lijden van toen ineens heel dichtbij: je
ziet in die afdrukken een moeder met kind, een knielend meisje, een zich half
oprichtende man, een paar verstrengelde gelieven, slaven met de sandalen nog
aan hun voeten en een hond. Hun gelaatsuitdrukking in die laatste seconden van
het leven spreekt boekdelen. Pompeii is daardoor overweldigend. Het maakt je
klein.
Mooier om te zien en beter te begrijpen is de kleinere
opgraving van Herculaneum. Daar zijn nog complete huizen onder de as vandaan
gehaald. Hier zie je het beschilderde behang
op muren zitten, een weliswaar zwartgeblakerde maar bijna complete trap
naar een bovenverdieping leiden, een stuk gesmolten glas in een Romeins
slaapkamerraampje hangen. In Herculaneum
voel je het leven in een Romeins dorp, je ziet de planken waar de Romeinen hun
kleding op hebben gelegd toen ze een bad namen, en met enige fantasie en met je
ogen dicht hoor en ruik je het leven van alledag in die eerste eeuw na
Christus.
In Herculaneum (Ercolano in de huidige schrijfwijze) hebben
de inwoners nog kans gezien via de haven met bootjes de zee op te vluchten. Dit
stadje werd niet getroffen door vallende stenen, maar door een pyroclastische
stroom. Daarna werd het door modder en as bedekt. Alleen in de buurt van de
haven werden skeletten gevonden. De rest van Herculaneum bleek verlaten.
Romeinen waren meesters in de architectuur en bouwkunst. Bovendien
hielden ze zich bezig met de wetenschappen en schreven hun bevindingen neer in
verslagen zodat hun nageslacht ervan kon leren. Het was een nieuwsgierig,
machtsbelust en – ondanks hun overwinningsdrift en wreedheden – beschaafd volk.
Terwijl wij in Nederland nog elkaar de hersens insloegen met knuppels en stenen
hielden zij zich bezig met kunst, sport en het debat.
Eén derde deel van Herculaneum is blootgelegd, de rest zit
nog verstopt onder de grond, dus wie weet wat er allemaal nog te vinden is? Ook
hier is men zichtbaar bezig met opgraven, elke dag weer.
In tegenstelling tot Pompeii is Herculaneum na de uitbarsting
weer opgebouwd. Een vulkaan mag dan wel een tijdbom lijken, zijn uitstoot geeft
de omgeving ook waardevolle en zeer voedselrijke landbouwgronden, die eeuwenlang
onmisbaar waren voor het zuiden van Italië.
Wanneer je midden in het Romeinse deel van Herculaneum staat
en je blikt naar boven, zie je op de gestolde lavalaag weer huizen, tuinen en moderne
nieuwbouwflats staan. Een bizar gegeven.
Ik schat dat het moeilijk graven zal worden met een kleine
stad boven je hoofd. Maar toch, onze nieuwsgierigheid naar het verleden wint
het wel vaker van praktische problemen.
De stad Napels ligt nu zowat tegen de voet van de vulkaan
aan. Gelukkig liggen er draaiboeken klaar voor het geval deze slapende reus ooit
wakker wordt, maar het blijft voor mij een vraag hoe snel en efficiënt je miljoenen
mensen kunt evacueren voordat je getroffen wordt door een regenbui van stenen
of een windvlaag vol giftig gas.
De omgeving van de Vesuvius laat je eens te meer beseffen
dat het leven na rampen gewoon doorgaat, een wijze les die wel bij me past.
Rare jongens, die Romeinen? Nou, ze deden het lang niet gek
als je er achter komt dat zij tweeduizend jaar geleden met bijna dezelfde democratische
normen en waarden leefden als wij nu.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten