dinsdag 26 mei 2015

‘Rare jongens, die Romeinen´.



Een veelzeggende zin uit de stripboekenreeks van Asterix en Obelix, waarin de Romeinen (zoals wij die heden ten dage menen te kennen) een belangrijke rol spelen. Naar die Romeinen ben ik tijdens een voorjaarsvakantie op zoek gegaan. En naar één van hun vernietigers … een uitbarstende vulkaan.
 Vulkanen, actief of uitgeblust, we hebben er veel op deze aarde. En ja, oude lang uitgewerkte vulkanen kom je dicht bij huis tegen in Frankrijk – in de Auvergne – of in het Duitse Eifel-gebied. Je kunt amper zien dat het ooit echt werkende exemplaren zijn geweest.
Toch hebben we niet eens zo ver van ons eigen landje vandaan gevaarlijke uitstulpingen liggen, denk maar eens aan de vulkanen die zich onder de gletsjers van IJsland verbergen. Daar maken ze zich grote zorgen sinds begin dit jaar de Bardarbungavulkaan weer actief is en dreigt uit te barsten; het gevaar is nog steeds niet geweken. En wat te denken van de Etna op Sicilië, die gaf in februari nog een lavaspektakel in de sneeuw te zien.
Mijn interesse gaat vooral uit naar de Vesuvius die dichtbij de stad Napels in Italië ligt. Die, nu  gelukkig slapende vulkaan, heeft in het jaar 79 na Christus haar omgeving verwoest door een enorme uitbarsting die gepaard ging met grote lavastromen, giftige gassen, aswolken en een exploderende krater. Hij vernietigde in zeer korte tijd de Romeinse steden Pompeii, Oplontis, Stabiae en Herculaneum.
We weten dit omdat er ooggetuigenverslagen van zijn gevonden in Romeinse geschriften. Eeuwen later vonden talrijke opgravingen plaats die sporen uit het verleden hebben blootgelegd die de verhalen ondersteunen.
Nu ben ik geboren met een zwak voor geschiedenis. Het schijnt in mijn genen te zitten want ik onthoud feitjes en geschiedenisweetjes bijna als vanzelf en word in mijn gedachten letterlijk het verleden in getrokken wanneer ik ‘ouwe troep’ tegenkom. Ik weet het; ik ben een regelrechte ramp voor anderen op vakantie-excursies, ik blijf gidsen uithoren, vragen stellen en ga altijd lang  op onderzoek uit. Ik kan het maar niet laten.
Vakanties worden steevast gebruikt om mijn kennis van het verleden te verdiepen en aanschouwelijk te maken, ik zoek intuïtief de plekken op die een belangrijke rol hebben gespeeld in de ontwikkeling van ons menselijk ras. Niet elke vakantiedag wordt ingevuld met lesjes geschiedenis hoor  – dat pikken mijn gelieven niet, en terecht – maar ik vind overal wel iets interessants wat te maken heeft met leven in het verleden.
Sinds ik op de Lagere School de muurplaten over die vuurspuwende Vesuvius zag met op de voorgrond angstige en vluchtende Romeinen, wilde ik Pompeii zien. Afgelopen maand – vijftig jaar later – was het zo ver en zag ik, al rijdende over een snel stuk tolweg, die imposante Monte Vesuvio voor mijn ogen opdoemen. Acht kilometer in doorsnee en 1281 meter hoog, zijn top nog zwart van de lava en as die hij voor het laatst in 1944 uitbraakte.
 Via een lang smal weggetje vol haarspeldbochten kun je met de auto naar boven rijden  tot aan een parkeerplaats. Daar betaal je entree en dien je goede wandelschoenen te hebben om over het gebaande pad van gebroken lavagravel steil omhoog naar de rand van de krater te klimmen. Sommigen doen het op slippertjes …Levensgevaarlijk, want daar schuif je mee uit en die gravel is gemeen scherp. Pleisters en bloeddruppels op de stenen bewijzen dat.
Eenmaal boven heb je een spectaculair uitzicht over Napels en de Tyrreense zee. Je ziet Pompeii en Herculaneum liggen en kunt in de krater kijken waar hier en daar nog kleine wolkjes naar zwavel stinkende rook omhoog kringelen. Vriendelijk ogend… maar ondertussen!
Deze vulkaan wordt nog altijd door wetenschappers in de smiezen gehouden, zeker wanneer de vulkanische activiteit van moeder aarde weer eens opspeelt. Slapen betekent immers ook … een keertje wakker worden!

Pompeii is op de dag van vandaag een toeristische trekpleister van jewelste. Eén grote vlakte met de resten van een stedenbouwkundige structuur waar je u tegen zegt. Restanten van straten en huizen uit de Romeinse tijd.  Zonder plattegrond kun je verdwalen als je letterlijk over dezelfde keien loopt waarop destijds gladiatoren, dichters, bevallige Romeinse dames, oudere debatterende mannen en spelende kinderen hun weg hebben gezocht.
 In de zomer is het er bloedheet, in het voorjaar nog net te doen mits je water en wat te eten meeneemt. Op het terrein is niets te krijgen, afgezien van het koele drinkwater dat uit gereconstrueerde romaanse fonteintjes stroomt. Pompeii is een stukje wereld erfgoed dat in stand moet worden gehouden en dat is niet makkelijk in tijden van crisis.
Er staat geen huis meer overeind, er wordt nog steeds gegraven naar resten en er vinden talrijke archeologische onderzoeken plaats. 45 van de 66 hectare die Pompeii ooit besloeg is nu blootgelegd. De vele belangrijke vondsten zijn overgebracht naar het Archeologisch Museum in Napels.
Dankzij Pompeii en de schrijfkunst van de toenmalige bewoners weten we veel van het leven van de Romeinen. In het jaar 79 was het een stad met ruim 20.000 inwoners. Er waren niet alleen huizen, maar ook winkels met ingemetselde kruiken om spijzen in te bewaren, tempels, badhuizen, openbare gebouwen, theaters en arena’s, villa’s,  een bordeel,  een water-  verwarming- en rioolstelsel. Pompeii kende een geordende samenleving  met regels.
Onze democratie vindt haar oorsprong juist in die Romeinse tijd. In Pompeii voel je de sporen ervan letterlijk onder je voeten. Eigenlijk verschilt de basis van het leven van nu niet veel van dat wat in Pompeii destijds werd geleefd.
Door die beroemde onverwachte uitbarsting van de Vesuvius werd de levendige stad in enkele uren totaal verwoest, er kwamen duizenden mensen om het leven. Vluchten had weinig zin, waar moest men naar toe?
De meesten mensen kwamen om door de uit de lucht vallende brandende stenen en de giftige en gloeiend hete gaswolk die in een mum van tijd over de stad trok, hen verraste en een spoor van vernieling achterliet. Daarna werden hun overblijfselen bedekt door lagen as, puimsteen en lava.  Door de holtes van de vulkaanas die men vond tijdens de opgravingen, te vullen met stollend gips (afdrukken die nu te zien zijn in het museum van Napels), vond men de resten van omgekomen mensen, dieren en gebruiksvoorwerpen terug.
En dat brengt het lijden van toen ineens heel dichtbij: je ziet in die afdrukken een moeder met kind, een knielend meisje, een zich half oprichtende man, een paar verstrengelde gelieven, slaven met de sandalen nog aan hun voeten en een hond. Hun gelaatsuitdrukking in die laatste seconden van het leven spreekt boekdelen. Pompeii is daardoor overweldigend. Het maakt je klein.
Mooier om te zien en beter te begrijpen is de kleinere opgraving van Herculaneum. Daar zijn nog complete huizen onder de as vandaan gehaald. Hier zie je het beschilderde behang  op muren zitten, een weliswaar zwartgeblakerde maar bijna complete trap naar een bovenverdieping leiden, een stuk gesmolten glas in een Romeins slaapkamerraampje hangen.  In Herculaneum voel je het leven in een Romeins dorp, je ziet de planken waar de Romeinen hun kleding op hebben gelegd toen ze een bad namen, en met enige fantasie en met je ogen dicht hoor en ruik je het leven van alledag in die eerste eeuw na Christus.
In Herculaneum (Ercolano in de huidige schrijfwijze) hebben de inwoners nog kans gezien via de haven met bootjes de zee op te vluchten. Dit stadje werd niet getroffen door vallende stenen, maar door een pyroclastische stroom. Daarna werd het door modder en as bedekt. Alleen in de buurt van de haven werden skeletten gevonden. De rest van Herculaneum bleek verlaten.
Romeinen waren meesters in de architectuur en bouwkunst. Bovendien hielden ze zich bezig met de wetenschappen en schreven hun bevindingen neer in verslagen zodat hun nageslacht ervan kon leren. Het was een nieuwsgierig, machtsbelust en – ondanks hun overwinningsdrift en wreedheden – beschaafd volk. Terwijl wij in Nederland nog elkaar de hersens insloegen met knuppels en stenen hielden zij zich bezig met kunst, sport en het debat.
Eén derde deel van Herculaneum is blootgelegd, de rest zit nog verstopt onder de grond, dus wie weet wat er allemaal nog te vinden is? Ook hier is men zichtbaar bezig met opgraven, elke dag weer.
In tegenstelling tot Pompeii is Herculaneum na de uitbarsting weer opgebouwd. Een vulkaan mag dan wel een tijdbom lijken, zijn uitstoot geeft de omgeving ook waardevolle en zeer voedselrijke landbouwgronden, die eeuwenlang onmisbaar waren voor het zuiden van Italië.
Wanneer je midden in het Romeinse deel van Herculaneum staat en je blikt naar boven, zie je op de gestolde lavalaag weer huizen, tuinen en moderne nieuwbouwflats staan. Een bizar gegeven.
Ik schat dat het moeilijk graven zal worden met een kleine stad boven je hoofd. Maar toch, onze nieuwsgierigheid naar het verleden wint het wel vaker van praktische problemen.
De stad Napels ligt nu zowat tegen de voet van de vulkaan aan. Gelukkig liggen er draaiboeken klaar voor het geval deze slapende reus ooit wakker wordt, maar het blijft voor mij een vraag hoe snel en efficiënt je miljoenen mensen kunt evacueren voordat je getroffen wordt door een regenbui van stenen of een windvlaag vol giftig gas.
De omgeving van de Vesuvius laat je eens te meer beseffen dat het leven na rampen gewoon doorgaat, een wijze les die wel bij me past.
Rare jongens, die Romeinen? Nou, ze deden het lang niet gek als je er achter komt dat zij tweeduizend jaar geleden met bijna dezelfde democratische normen en waarden leefden als wij nu.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten