maandag 30 november 2015

Toren 2015




Traag kom ‘k wederom te voorschijn,
ontdoe me van een zware last.
Die ijzeren schil zat immers stevig
aan mijn tedere schouders vast.

‘k Heb genoten van ’t gezelschap,
die mannen van mijn kruin niet bang.
Secuur, hard en ambachtelijk werkend
verwenden zij me maandenlang.

Aanschouw mijn metamorfose,
wat minder grijs dan ik eens was.
Met blinkend goud en eigentijds gechipt
herrijs ik aan het Vrijthofgras.

Maar – grote schrik–  wat is dit nu?
Mijn haan en kruis staan uit het lood.
Mensen, moet ik daarmee verder leven
eeuwenlang en tot aan mijn dood?

Ach, ik trek lering uit de tijd
dat dit dorp aan mijn voeten lag.
Zij daar moeten opzien naar hun toren
dus …
neig ik zwijgzaam naar ’t bevoegd gezag
 ... en lach.


dinsdag 3 november 2015

Wat een mooie dagen!



Eind oktober 2015; dit zijn de mooiste dagen ooit op mijn verjaardagsfeestje. Ik kan me niet heugen dat het ooit zo’n aangenaam weer is geweest. Twintig graden buiten! Nauwelijks een zuchtje wind en overal waar je kijkt warme herfstkleuren. Zelfs buiten zitten en het leven koesteren in een laagstaand zonnetje behoort tot de mogelijkheden. Het moet niet gekker worden; een tuinfeest in de herfst. Normaal gesproken ziet mijn dag er altijd grauw, grijs en koud uit en wordt omringd met regenbuien  en najaarsstormen. Mijn verjaardag is zo’n dag die in de regel binnenshuis bij de kachel moet worden gevierd. Dus ik nodig gewoontegetrouw het aantal gasten uit dat ik kwijt kan in mijn woonkamer. Een uitgebreid feestje plannen op een zonovergoten terras is nooit een optie.
Dat is al zo sinds mijn kindertijd. Destijds waren er geen grote groepen vriendjes rond een gezellige tafel. Als ik geluk had kwamen opa, oma en een enkele tante op bezoek. Trakteren? Koffie, thee en ranja met een extra groot koekje of een stukje cake. Ik kreeg een enkel cadeautje in de vorm van een warme trui, sokken of een nieuwe winterjas. Soms verscheen er een gulden op tafel; voor in de spaarpot. Wel kon ik rekenen op mijn lievelingskostje uit de gezinskeuken. En dat was het wel, in een tijd waarin mijn ouders het altijd druk hadden en er weinig aandacht was voor de verjaardag van een  kind.
Tja, ik kom uit een katholiek nest en vroeger werden de laatste dagen van oktober - Allerheiligen en Allerzielen -  met de nodige tradities gevierd. Op graven van geliefden werden grote bloemwerken met Chrysanten geplaatst als eerbetoon aan de overledenen. De kerkhoven werden aan het einde van de herfst zorgvuldig schoongeveegd, opgeknapt en opgefleurd.
Mijn vader was bloemist en in de weken voorafgaand aan 30 oktober moest hij het broodnodige geld voor de winter die komen ging zien te verdienen. Het hele gezin hielp mee. Onze herfstvakantie stond steevast in het teken van werken. Samen met pa hadden wij - zijn kinderen -  de belangrijke taak om de eerder bestelde bloemen, potten en kransen op het juiste graf op het kerkhof te plaatsen. En o wee als je daar een fout bij maakte, dan waren de rapen gaar want de klant was altijd koning!
Na gedane arbeid kropen wij bij de kachel en maakten de meest vreemde figuurtjes van geraapte eikels, kastanjes en luciferhoutjes. We speelden er uren mee en luisterden ondertussen naar de radio; In antwoord op Uw Schrijven. De eerste snert van het seizoen stond al urenlang op een petroleumstel in de keuken te koken; een dikke erwtenprut zonder rookworst waarvan de bouillon getrokken werd uit een goedkope varkenshiel. Ik ruik die weeïge lucht nog als ik er aan denk.
Soms had je pech. Dan woedde er in de nacht voorafgaand aan de openstelling van de kerkhoven een storm en kon je weer van voor af aan beginnen. Uitzoeken wie wat had besteld, bladeren wegvegen, het bewuste bloemwerk dat was weggewaaid terugvinden, fatsoeneren en weer plaatsen op de juiste grafsteen. Wanneer het in die nacht had gevroren moest je alsnog achteraf de aangetaste bruine bloemen uit bloemwerken gaan plukken, want dat zag er natuurlijk niet fris uit. Kortom, één en al ellende.
Tot het donker werd was het hard werken op een plek waar je als kind niet graag wilde zijn. Het had iets sinisters. Als het koud, winderig en mistig was werd ik snel bang. Dat onaangename kriebelige gevoel in je lijf, het vermoeden dat er iemand stiekem naar je keek of je achterna zat … brrr.
Die angst vond zijn oorsprong in het feit dat er erg geheimzinnig werd gedaan over alles wat maar met het mysterie van de dood te maken had. Kinderen werden buiten ziekteprocessen van dierbaren gehouden, overlijden hoorde niet bij een kinderleven, laat staan het doormaken van een rouwproces.  Oma was er gewoon op een dag niet meer, punt. Daar praatte je niet over, het was gewoon zo. Je leventje draaide als vanouds door na die ene vreemde dag waarop er plotseling  veel familieleden in zwarte kleren bij jou thuis koffie kwamen drinken en hun ogen depten met grote boeren zakdoeken.
Het kerkhof was voor mij een lugubere plek waar je over dode mensen zoals mijn oma liep die daar lag begraven, en mijn grote dosis fantasie daarover bezorgde me nachtmerries. De laatste dagen van oktober zijn sindsdien onlosmakelijk verbonden met dat jaarlijks terugkerende ritueel van toen en de herinneringen eraan zitten vastgeroest in mijn brein.
Weemoedig en met gemengde gevoelens kijk ik op die tijd terug omdat het vieren van mijn verjaardag regelmatig werd vergeten en zodoende beladen was.  Ik vond het verre van leuk dat ik uitgerekend in dat trieste deprimerende jaargetijde waarin de dood een hoofdrol speelde geboren was.
Wij – plattelandse zuiderlingen - hadden jarenlang geen idee hoe elders in de wereld de herfst werd gevierd, zo vastgeroest zaten we in onze eigen tradities en kortzichtigheden.  We kenden geen pompoenen. Scary movies moesten nog worden uitgevonden. Trick and treat, halloween? Nooit van gehoord!
Tegenwoordig is alles anders. Tradities veranderen gelukkig en ik ontwaak steeds sneller uit mijn nare oktobernachtmerries. We hebben lekker een middagje in het bos door grote hopen gevallen bladeren gelopen. Ze voor ons uitgeschopt om het knisperen ervan te kunnen horen. De vochtige herfstlucht opgesnoven, de laatste paddenstoelen bewonderd.
Toen ik thuis kwam rook ik pompoen, koriander, een geurig gemberworteltje, room en knapperige uitgebakken spekjes. In een grote gezellige pan is de soep in een mum van tijd klaar met hulp van een moderne inductieplaat. Lekker met een stukje stokbrood-kruidenboter.
De kaarsjes gaan aan, er ligt een spannend boek voor het grijpen, er verschijnt een leuk programma op de tv om tussendoor naar te kijken. De bank met fleece deken is een warm nest. Ik ben omringd door dierbaren; een lieve man, gelukkige kinderen en een scheet van een kleine zoon. Samen zitten we aan een grote tafel met daarop als toetje een stuk eigengebakken appeltaart. We pakken een borrel en verheugen ons op de goede gesprekken die ongetwijfeld later op de avond nog zullen volgen en die gerust over de dood mogen gaan.
Over één ding zullen we niet uitgepraat raken; dat heerlijke najaarsweer van deze herfst. Het verjaagt de laatste beelden van skeletten uit mijn geheugen en maakt me dankbaar. Het leven is waard om te worden genoten, zeker op je verjaardag!