dinsdag 19 maart 2013

Antonio



Hieronder vindt u de eerste twee scènes van mijn theatertekst "Antonio". Antonio is een tragikomedie die gespeeld kan worden met een kleine bezetting (3 m. 3 v. evt. fig.). In het toneelspel is de muziek (evt. dans) een sfeerbepalende factor en kan behoorlijk uitgebreid worden. Muzieksuggesties zijn daarom in het script vermeld.




Scène 1
Op het podium zitten twee mannen. De jonge Tony en de oude Antonio.
De jonge Tony zit energiek te schrijven..
De oude Antonio zit in zijn eigen ruimte op het speelvlak. Hij rookt een pijp die vaak uit gaat en aangestoken moet worden, leest, luistert naar muziek. Hij dut in.
Naast Antonio staat er een onbekende vrouw op het speelvlak.  In eerste instantie horen we alleen haar stem, zien we haar schaduw. Antonio herkent haar pas in de laatste scène.

Vrouw
… Antonio …
Antonio
  Huh? … Wat? …
Vrouw
… De cirkel is rond, Antonio. Het is tijd…
Antonio
Mmm … Het spookt hier … Nee … nee … Mon Dieu, daar geloof je toch niet in Antonio! Kom op zeg ... Maar in plaats van te verschijnen voor mijn ogen, krijst ze mijn oren doof …
Vrouw
… Antonio …
Antonio
Maman?

Silvy komt binnen.
Silvy
Uw post, meneer.
Antonio
… Wat? … O, was jij ‘t? Excuus … Hoe vaak moet ik het je nog zeggen Silvy? Rekeningen en schooibrieven op het bureau, uitnodigingen op tafel. Je zou toch moeten zien dat ik bezig ben.
Silvy
Euh, … bezig ja. Dit is wel heel erg … Er is een vreemde bij, Antonio … Meneer?
Antonio
(Kijkt verward om zich heen) Hoe weet jij? … Waarbij? … Mens! Maak ‘m dan open.
Silvy
Dat mag ik niet. Er staat vertrouwelijk en persoonlijk op. Bovendien is hij heel erg handgeschreven.
Antonio
Parbleu,  wie? …  Ach, laat maar … Ik heb nu geen tijd, Silvy. Leg hem maar naast mijn bord, voor vanavond bij het eten.
Silvy
… Oké dan, … Goed. En … wat wenst meneer Antonio te eten?
Antonio
Verse zeevruchten.
Silvy
Zeevruchten!? … Dat is echt erg! ... Luister. Ik ga echt geen uren langs het strand lopen om op mijn oude knieën naar een paar kokkels, wat uitgedroogd zeewier en een enkele vergiftigde garnaal te zoeken.
Antonio
Nou dan ga je naar de markt, Silvy! De visboer heeft ongetwijfeld nog genoeg.
Silvy
Ha! Is het weer eens zo ver? Meneer zit wel heel erg met zijn gedachten in het verleden hè. De visboer? Laat me niet lachen, die is al jaren failliet. En de markt? Er is hier geen markt meer Antonio, of je moet die fabriek van een Hypermarché bedoelen met zijn veertig kassa’s.
Antonio
Ja, ja, ja…. Ga! Ze hebben vast wel zeevruchten.
Silvy
O ja, natuurlijk … minstens een week oud en verpakt in plastic, heel erg… Zeevruchten … Bah … hoe kom je erop!


Silvy verlaat de kamer. Antonio blijft achter. Benno komt op.



Scène 2
Benno
Tony?  … Tony, wat zit je nou te doen man! Kom op! De vissers zijn net terug in de haven, ik wed dat er een paar schitterende koppen bij zullen zitten.
Tony
Eerst even dit afmaken.
Benno
Daar heb je geen tijd voor … we hadden afgesproken … Wat is dit? Man, ga je je nu met cijfertjes bezighouden?
Tony
Ze vermoordt me als ik het niet af heb.
Benno
Moederskindje! Ze weet donders goed dat je niks om boekhouden geeft. Het is gewoon weer een van haar maniertjes om je bij zich te houden … als een baby. Mèh … mèh …o schatje toch! … mèh mama mèh…
Tony
Bah … Flauw … Hou op Benno!
Benno
Laat haar los, Tony. Je wordt een watje! Kom op. Het licht is goed, de zon schijnt, veel schaduwen. Drank, brood … We kunnen niet meer wachten man … en die cijfertjes lopen echt niet weg.
Tony
Ik ben niet zo goed in koppen Benno, dat weet je. Ik maak dit eerst af.
Benno
Zelf weten … Watje! (Af)
Tony
… Shit … (Gaat hem achterna).






zondag 17 maart 2013

Kriemels.

Dit heb ik geschilderd naar aanleiding van de 'kriemels' die ik in de krochten van mijn verwijderde oog nog steeds waarneem.

De echte kriemels zijn zwart-wit en bewegen constant. Deze hangen stil en zijn in lekkere voorjaarstinten gemaakt om mijn interieur op te vrolijken. De foto geeft weerspiegelingen, maar het schilderij hing al op de muur en ik had geen zin op het er weer af te halen.


Het andere schilderij 'Flamenco' had ik al heel lang onafgemaakt achter in de kast staan. Geschilderd naar aanleiding van een weekendje met vrienden in Barcelona. Jongens ... hij is nu af!

Hoofdstuk Een. Oog.




Er zijn bijna vijf maanden verstreken na mijn blogbericht van oktober. De wereld waarin ik leef is sindsdien behoorlijk op zijn kop gezet. Er komt een nieuwe koning met een koningin, er is een nieuwe paus gekozen, Obama blijft, Rutten houdt stand en de crisis woekert onverdroten en hardnekkig door. Mijn persoonlijke crisis ook, al raken mijn gelieven en ik er stilletjes en langzaam een beetje aan gewend.
Sinds eind november zie ik de wereld anders, platter, zonder diepte en in een diffuser licht. Ik kijk namelijk door één oog. Mijn knikkeroog – zoals ik dat steevast noem – was niet meer te redden; totaal verwoest als het was door kankercellen.
Dat ene oog bestaat nu uit een in de oogkas geplant kunststof balletje, dat gelukkig nog kan bewegen door de geredde spiertjes van het oude zieke exemplaar. Mijn oogzenuw is doorgesneden en zwerft ergens doelloos door mijn oogkas. Vreemd genoeg geeft hij nog beelden aan mijn hersens door; prachtige caleidoscopische ‘kriemels’ in beige-grijstinten, mooie figuren die ik in felle kleuren onlangs heb geschilderd. Ze staan niet stil, bewegen constant, een raar natuurverschijnsel waar je vooral last van hebt als je wilt gaan slapen en naar rust verlangt. Maar ook dat went en ondertussen zijn de kriemels en ik dikke vriendjes geworden.
Ingesloten door een stukje slijmvlies ziet mijn knikkeroog er nu uit als de binnenkant van mijn mond; rood, slijmerig en leeg. Een vreemd gezicht maar ik begin er al aardig aan te wennen. Ik hoef echter niet als een piraat met een lapje voor het oog verder te leven want de techniek staat voor niets.
Ware kunstenaars hebben hun best gedaan om voor mij een prachtig nieuw oogje te construeren. Zo eentje dat ik er met een zuignap uit kan halen om het onder de kraan af te spoelen. Plop … er uit, even oppoetsen en … flats weer terug, gelijk een kunstgebit. Een paar druppels neptranen en ik ben weer het vrouwtje. Met uiterste precisie hebben ze het brokje kunststof gevormd en gemodelleerd. Handbeschilderd bij daglicht naar voorbeeld van mijn overgebleven exemplaar, ziet nu niemand het verschil met vroeger.
De meeste mensen die me – ook van zeer dichtbij – benaderen speuren duidelijk zoekend mijn gezicht af om te kunnen bepalen welk oog nep is. Ze heeft toch een glazen oog? Sommigen kunnen nauwelijks geloven dat ik al geopereerd ben; ‘meid, je ziet er zo goed uit!’
Ja, wat wil je; ik behoor tot het specimen vrouw en die draagt genetisch de eigenschap pronkzucht met zich mee. In de huidige tijd dient het verlangen om als fotomodel de covers van modebladen te sieren bij alle dames latent aanwezig te zijn, toch?
Vroeger stond ik amper tien minuten voor de spiegel en bracht geroutineerd met een paar streken mijn make-up aan. Zo gebeurt.
Nu is dat anders. Probeer maar eens oogschaduw of een potloodlijntje aan te brengen op dat ene oog waarmee je – althans, mét bril – nog kunt zien! Die bril zit in de weg en je kunt je ooglid niet sluiten, want dan zie je niks meer. Het knikkeroog staart ondertussen doelloos in de speciaal aangebrachte en vergrotende make-upspiegel. Dus de tijd die ik nu in mijn badkamer doorbreng is een stuk langer geworden.
Maar oefening baart kunst, het is een kwestie van andere motoriek en heel veel voelen. Nu, maanden na de operatie, lukt het me eindelijk om – zonder dure visagist, modellenpoederaar of hoe die mensen ook mogen heten – een mooie subtiele oogmake-up aan te brengen. Pfff …
Dit is slechts een simpel voorbeeld van problemen die je ervaart wanneer je een oog moet missen; het vraagt om meer aanpassingen dan je op het eerste gezicht had gedacht.
Maar ondanks dat is de wereld nog steeds even mooi en avontuurlijk. En het aller- allermooiste is wel … dat ik nog leef!
Die kwaadaardige tumor is ondertussen verbannen naar de op-sterk-water potjes van de studielaboratoria van een universiteitsziekenhuis waar hij de wetenschap mag gaan dienen.
Mijn eerste kankerhoofdstuk oog is afgesloten. Maar zoals in de meeste boeken het geval is, er volgen er meer.
De hoofdstukken; onderzoeken, uitslagen, metastasen, behandelingen, lever, longen, huid: ze blíjven maar dringen om te worden gelezen. Kanker is immers een boek dat je cadeau krijgt en niet weg kunt leggen. Hoeveel hoofdstukken het ook bevat, het zal gelezen moeten worden tot de laatste letter.