zondag 17 maart 2013

Hoofdstuk Een. Oog.




Er zijn bijna vijf maanden verstreken na mijn blogbericht van oktober. De wereld waarin ik leef is sindsdien behoorlijk op zijn kop gezet. Er komt een nieuwe koning met een koningin, er is een nieuwe paus gekozen, Obama blijft, Rutten houdt stand en de crisis woekert onverdroten en hardnekkig door. Mijn persoonlijke crisis ook, al raken mijn gelieven en ik er stilletjes en langzaam een beetje aan gewend.
Sinds eind november zie ik de wereld anders, platter, zonder diepte en in een diffuser licht. Ik kijk namelijk door één oog. Mijn knikkeroog – zoals ik dat steevast noem – was niet meer te redden; totaal verwoest als het was door kankercellen.
Dat ene oog bestaat nu uit een in de oogkas geplant kunststof balletje, dat gelukkig nog kan bewegen door de geredde spiertjes van het oude zieke exemplaar. Mijn oogzenuw is doorgesneden en zwerft ergens doelloos door mijn oogkas. Vreemd genoeg geeft hij nog beelden aan mijn hersens door; prachtige caleidoscopische ‘kriemels’ in beige-grijstinten, mooie figuren die ik in felle kleuren onlangs heb geschilderd. Ze staan niet stil, bewegen constant, een raar natuurverschijnsel waar je vooral last van hebt als je wilt gaan slapen en naar rust verlangt. Maar ook dat went en ondertussen zijn de kriemels en ik dikke vriendjes geworden.
Ingesloten door een stukje slijmvlies ziet mijn knikkeroog er nu uit als de binnenkant van mijn mond; rood, slijmerig en leeg. Een vreemd gezicht maar ik begin er al aardig aan te wennen. Ik hoef echter niet als een piraat met een lapje voor het oog verder te leven want de techniek staat voor niets.
Ware kunstenaars hebben hun best gedaan om voor mij een prachtig nieuw oogje te construeren. Zo eentje dat ik er met een zuignap uit kan halen om het onder de kraan af te spoelen. Plop … er uit, even oppoetsen en … flats weer terug, gelijk een kunstgebit. Een paar druppels neptranen en ik ben weer het vrouwtje. Met uiterste precisie hebben ze het brokje kunststof gevormd en gemodelleerd. Handbeschilderd bij daglicht naar voorbeeld van mijn overgebleven exemplaar, ziet nu niemand het verschil met vroeger.
De meeste mensen die me – ook van zeer dichtbij – benaderen speuren duidelijk zoekend mijn gezicht af om te kunnen bepalen welk oog nep is. Ze heeft toch een glazen oog? Sommigen kunnen nauwelijks geloven dat ik al geopereerd ben; ‘meid, je ziet er zo goed uit!’
Ja, wat wil je; ik behoor tot het specimen vrouw en die draagt genetisch de eigenschap pronkzucht met zich mee. In de huidige tijd dient het verlangen om als fotomodel de covers van modebladen te sieren bij alle dames latent aanwezig te zijn, toch?
Vroeger stond ik amper tien minuten voor de spiegel en bracht geroutineerd met een paar streken mijn make-up aan. Zo gebeurt.
Nu is dat anders. Probeer maar eens oogschaduw of een potloodlijntje aan te brengen op dat ene oog waarmee je – althans, mét bril – nog kunt zien! Die bril zit in de weg en je kunt je ooglid niet sluiten, want dan zie je niks meer. Het knikkeroog staart ondertussen doelloos in de speciaal aangebrachte en vergrotende make-upspiegel. Dus de tijd die ik nu in mijn badkamer doorbreng is een stuk langer geworden.
Maar oefening baart kunst, het is een kwestie van andere motoriek en heel veel voelen. Nu, maanden na de operatie, lukt het me eindelijk om – zonder dure visagist, modellenpoederaar of hoe die mensen ook mogen heten – een mooie subtiele oogmake-up aan te brengen. Pfff …
Dit is slechts een simpel voorbeeld van problemen die je ervaart wanneer je een oog moet missen; het vraagt om meer aanpassingen dan je op het eerste gezicht had gedacht.
Maar ondanks dat is de wereld nog steeds even mooi en avontuurlijk. En het aller- allermooiste is wel … dat ik nog leef!
Die kwaadaardige tumor is ondertussen verbannen naar de op-sterk-water potjes van de studielaboratoria van een universiteitsziekenhuis waar hij de wetenschap mag gaan dienen.
Mijn eerste kankerhoofdstuk oog is afgesloten. Maar zoals in de meeste boeken het geval is, er volgen er meer.
De hoofdstukken; onderzoeken, uitslagen, metastasen, behandelingen, lever, longen, huid: ze blíjven maar dringen om te worden gelezen. Kanker is immers een boek dat je cadeau krijgt en niet weg kunt leggen. Hoeveel hoofdstukken het ook bevat, het zal gelezen moeten worden tot de laatste letter.