Iedereen weet er van mee te praten, het is gespreksonderwerp
nummer één dit jaar; HET WEER. We
hebben een koude, natte, deprimerende winter achter de rug en de lente is ook
al slecht begonnen. O ja, er is wel een enkele dag te bespeuren geweest waarop
de deuren van het huis open konden blijven en we even in een luie stoel in de
zon hebben gezeten, maar het houdt niet over.
Het is een kwestie van elke dag
als je opstaat naar de lucht kijken: wel of niet? De deur open doen, je hoofd
erdoor steken en voelen; enigszins aangenaam of te koud? Toch die met dons gevulde
winterjas of kan ik het riskeren met een vestje? Fietsen met je haar opwaaiend
door een zacht lentebriesje, lopen met laarzen onder een paraplu, of toch maar gemakkelijk
en snel de auto pakken?
Het weer is wispelturig en
onaangenaam en mijn lichaam heeft die stemming blijkbaar aangevoeld en
overgenomen. De artsen ook. Niets is meer wat het lijkt. CT-scan of MRI?
Leverpunctie of echo? Uitzaaiingen of toch niet? Verwarring alom, ook bij mij,
mijn naasten en niet te vergeten in ons hoofd. Zes maanden leven we nu met
kanker, zes maanden onzekerheid, diagnoses, vreugde en verdriet.
En net als het weer hierbuiten; mijn
lijf blijkt ook onvoorspelbaar en grillig. Zó staat er in het ziekenhuis een
bed voor je klaar om daarop je eerste zware medicijnkuur te laten beginnen, zo
krijg je een telefoontje dat het allemaal niet door kan gaan.
Gelukkig met een goede reden. Mijn
lever hield ons allemaal voor de gek; de aangetroffen uitzaaiingen zijn geen
kankeruitbarstingen maar goedaardige tumoren! Toe maar! En nu?
Tja mevrouw, ga maar lekker
leven! U bent geen palliatieve patiënt meer, we schuiven u terug in de
categorie curatief. Dat komt niet vaak voor, hoor! U mag van geluk spreken. We
zien u over een maand of drie terug, dan gaat u weer een serie controles
krijgen. Ciao, tot dan!
Het is niet te geloven. Niet
dood? Gewoon leven? Wel kanker, geen kanker? Mijn verstand slaat op hol. Wat
moet ik nu geloven en waar kan ik op vertrouwen? In mijn hoofd piept een zonnetje
door een hardnekkig wolkendek en schijnt een lichtje door de duisternis.
We zijn sceptisch, maar het
blijkt werkelijk waar. Dat, wat werd aangezien voor oogmelanoom-uitzaaiingen
zijn in werkelijkheid FNH-tumoren die – zolang ze maar stabiel blijven – niet
veel kwaad kunnen doen. Na een paar leverpuncties werd er geen kankerweefsel in
aangetroffen. Geen pathologisch bewijs, dat nodig was voor deelname aan een experimenteel behandeltraject.
Er mag voorzichtig gezegd worden dat ik door het oog van de naald ben gekropen!
Ik? Mijn lijf dan toch zeker! Ik kruip niet, ik onderga en probeer in deze
achtbaan mentaal overeind te blijven.
Gelukkig overheerst de
opluchting, al weten we ook dat ik nooit uit de gevarenzone zal raken:
oogmelanomen zaaien bijna altijd uit. Het is slechts een kwestie van tijd. Veel of
weinig tijd? We zullen zien. Het is met mijn tijd net als met ons klimaat:
grillig. Je kunt nooit van te voren weten of het gaat regenen of de zon
schijnt. Maar wat eerst een serieus doodvonnis was, is nu een oproep om te gaan
leven.
Ik sta op, bibber. Dit keer niet
van angst maar van kou. Mijn verwarming gaat een graadje hoger want buiten
klettert de zoveelste regenbui tegen de ramen. Een kouderecord voor de maand mei?
Nee! Een boost van warmte in mijn ziel!