Het is misschien omdat ik taalgevoelig ben maar het valt me
gewoon op. Het gebruik van modewoorden; trendy uitdrukkingen en uitlatingen die
mensen overvloedig gebruiken. Waarom? Om er bij te horen? Te laten merken dat
men van alle markten thuis is of om op te vallen?
Het zijn vaak woorden uit een andere taal of uitdrukkingen
uit specifieke vakgebieden. Dus als je die gebruikt lijkt het alsof je verstand
van zaken hebt of een andere taal zodanig beheerst alsof het je moedertaal is.
En iedereen mag dat weten … nee, moet
dat weten.
Maar werkt dat? Begrijpt men zelf wat men zegt?
Soms snap ik als toehoorder echt niet waarover men praat en
mijn woordenschat is toch ruim voldoende. Op zo’n moment bespeur ik bij mezelf
enige schaamte. Net als ieder ander zeg ik niets en vraag geen uitleg want dan
kom je al gauw als dom blondje over. Een woordenboek zit niet meer standaard in
mijn broekzak dus zoek ik – op een stil plekje waar niemand het ziet – de
betekenis van vreemde woorden en uitlatingen op. Mobiel Internet is en blijft toch
een handig hulpmiddel.
Binnen onze dorpspolitiek heeft men het al jarenlang over synergie en participatie. Dat laatste snap ik maar aan dat woordje synergie heb
ik een tijd moeten wennen. Dé geijkte uitdrukking die de dames en heren
politici verzuchten aan het einde van hun betoog: dat levert synergie op! Wikipedia
verklaart het een en ander. Het woord wordt gebruikt voor een situatie waarin
het effect van een samenwerking groter is dan elk van de samenwerkende partijen
afzonderlijk zou kunnen bereiken. Wiki verteld natuurlijk niet hoe je dat kunt bewerkstelligen en in
onze gemeenteraad wordt daarover stevig woordelijk geknokt.
Ik heb er nog eentje: adlips.
In talentenjachten en tv-programma’s wordt dit woordje te pas en te onpas de
ether in gesmeten. Die zoektocht naar zijn betekenis levert meer problemen op.
Het zou een verwijzing kunnen zijn naar het Latijnse Ad Libitum, iets toevoegen
dus. Maar het lijkt er meer op dat men de snelle toonhoogteverschuivingen of –
in het Nederlands – de riedeltjes en trillerige uithalen bedoeld. Als je
verstand hebt van adlips heb je het helemaal gemaakt in de artiestenwereld!
Oké, weer wat geleerd. Aangezien ik af en toe een zanglesje
krijg om mijn prestaties op het podium in de toekomst draaglijk te maken, komt
dat goed van pas. Ik oefen dus op adlips.
Dat lukt me niet met straattaal. Je weet wel, taal die afkomstig
lijkt te zijn van allerlei etnische groepen in de samenleving en klanken in
zich heeft uit alle landen van de wereld. Een nieuwe, levendige taal, waar ik –
simpele plattelander – niks van snap. Maar … een interessante uitdaging! Ook daar
ben ik ingedoken. Er is een heus straatwoordenboek; ‘a sma ede wous!’ Dat meisje
is gek in haar hoofd: voor mij is het leren van straattaal helaas net een stap
te ver die ik niet ga zetten.
Laatst kreeg ik een vraag over mijn bucketlist. Ieder serieus ziek persoon schijnt die tegenwoordig te
moeten hebben. Nou, mijn emmerlijst
is leeg. Ik maak ook geen emmerlijst, schrijf alleen lijstjes met boodschappen die
gehaald moeten worden of zaken die ik moet onthouden. Als er dingen zijn die ik
persé wil doen of meemaken voor ik dede
ben, doe ik die gewoon niet voor het oog van een camera en puur voor mijn eigen
plezier. En wat ik meemaak komt niet in de krant, ik wil er egoïstisch en in
alle anonimiteit van genieten. Schud dat maar in je emmertje!
Natuurlijk wil ik bij de les blijven en niet onwetend
overkomen. Ik betrap mezelf er op ongemerkt aan het taalspelletje mee te doen;
modewoorden gebruiken.
Nu ik er over nadenk vind ik het niks. Populair willen
doen en als kuddedier in trends meelopen kost energie en wat schiet je er mee
op?
Onze Nederlandse taal is zo mooi, we hebben woordjes die men
in andere talen niet kent. Probeer Engelssprekenden maar eens uit te leggen wat
gezellig is. Door telkens anderstalige
woorden te gaan gebruiken alsof het Nederlandse zijn vervuilen we ongemerkt onze
taal en dat is jammer. Nee, geef mij dan maar onze zuiderburen. Die verzinnen
gewoon voor elk buitenlands woord een Vlaams alternatief en integreren dat in
hun primair taalgebruik. Dat zouden wij ook moeten doen, dan blijft onze taal levendig
en uitdagend.
En laten we – zeker in de week van de alfabetisering – eerst
onze eigen taal maar eens fatsoenlijk leren spreken en schrijven. Op dat gebied
is nog veel voordeel te halen.
Als iedereen zijn moedertaal
goed beheerst en begrijpt, verstaat men elkaar ook beter!