Het einde van mijn costumièrebestaan nadert. Nog een week of
zes en dan moeten alle theaterkostuums schitteren op de bühne. Mijn
ik-moet-klaar-zijn-termijn staat op het einde van deze maand, na oktober wens
ik niet langer als mol in mijn atelier tussen de pluizen en de balen stof
begraven te worden!
Er staan straks zestig mensen op het podium, variërend in leeftijd
tussen de zes en de zeventig en die worden allemaal aangekleed. Sommigen hebben meer dan één kostuum nodig, anderen kunnen volstaan met het dragen van dagelijkse
kleding die men zelf in de kast heeft hangen en die ik alleen maar hoef te
verzamelen. De rest heb ik eigenhandig ontworpen en gemaakt, met wat hulp van
enkele spelers.
In een eerder blogbericht heb ik beloofd wat dieper op kostumering van acteurs in het theater in te gaan omdat het maken van podiumkostuums
anders in zijn werk gaat dan het maken van draagbare normale kleding, dus bij
deze!
Wat je altijd voor ogen moet blijven houden bij het
fabriceren van theaterkostuums: het gaat
om het uiterlijk! Hoe moet het totaalplaatje op het podium of de film er
uit komen te zien?
Vooral de afstand tussen het publiek en de acteurs is belangrijk,
want die kan groot zijn. Speel je in een goed belichte zaal of wordt het de
buitenlucht? Wat ziet het oog van de toeschouwer?
Bij filmopnames bijvoorbeeld, gaat het juist om de kleine
details die zichtbaar zijn bij het inzoomen van de camera. En omdat beelden
niet altijd in chronologische volgorde worden opgenomen is het van het grootste
belang dat de kleding altijd hetzelfde aan een lijf van de speler zit, ook na
lange tijd nog.
Denk aan de grote Engelse kostuumdrama’s in de bioscoop of
op tv en aan het niet-historische plastic waterflesje dat ongewild in beeld
verschijnt. Eén niet kloppend onderdeeltje, hoe klein ook, verstoort de illusie
die de filmmaker aan het publiek wil tonen. Elk detail is belangrijk bij dergelijke
projecten, daarom slokken die filmproducties wat betreft aankleding ook een groot
deel op van het beschikbare budget.
Gelukkig kunnen we gebruik maken van de nieuwste stoffen om
kleding na te maken uit vorige eeuwen, hoewel bij belangrijke kostuums nog
altijd gewerkt wordt met oude naaitechnieken en natuurlijke (prijzige) stoffen
die ook in de desbetreffende tijd gedragen werden. Het verwerken ervan hoeft niet
meer met de hand, naaisters hebben de modernste naaimachines tot hun
beschikking. Toch komt er nog veel handwerk aan te pas. Er moet deskundig personeel
beschikbaar zijn en dat drijft de productiekosten op. En dan heb ik het maar
niet over de hoeveelheid tijd die nodig is om de kostuums – met alles wat erbij
hoort aan accessoires – te maken, de acteurs te grimeren en aan te kleden.
Gezien het bovenstaande is het logisch dat
theatergezelschappen op dit moment niet snel voor grote kostuumdrama’s kiezen omdat
deze simpelweg te kostbaar zijn. Toneelstukken worden tegenwoordig gekozen op basis
van het gegeven: ‘Toneelspel? Oké, maar simpel uit te voeren!’ Bezuinigingen en het ontbreken van sponsoring zorgt de laatste jaren voor
een ware culturele kaalslag.
Zeker amateurtoneelverenigingen die rond moeten komen met contributiegelden van hun leden hebben het moeilijk. Je ziet
het ook in de theaters; er worden nauwelijks toneelstukken opgevoerd die grote
decors of historische kostuums bevatten. Naast modernisering binnen het vak drama spelen
financiële middelen hierbij een grote rol.
Dat geldt ook voor het clubje waar ik voor werk, elke cent
wordt drie keer omgedraaid voordat hij moeizaam wordt uitgegeven. Maar dat is
niet altijd negatief; het kan ook een uitdaging zijn om van niets iets te maken!
Ik kan je verzekeren dat de voldoening er niet minder om voelt.
Wanneer publiek op grote afstand zit zal het niet alle
details van een kostuum kunnen waarnemen en daar kun je als naaister gebruik
van maken. Je kunt het oog van de
toeschouwer misleiden. Een simpel voorbeeld: een actrice draagt een
plooirok. Normaal gesproken vraagt een echte plooirok een grote hoeveelheid
stof en dat is duur. In dit geval maak ik de plooien niet diep, maar een centimeter of zo. Op de plooilijnen leg ik een dikke draad garen of band en
stik er met een zwarte brede zigzagsteek overheen. Of ik los het op door op
bepaalde afstanden doorzichtige zwarte repen stof op een bijna gladde rok te
stikken of te strijken. Voor het oog van het publiek dat op afstand zit zal een
dergelijk kledingstuk een plooirok lijken
terwijl hij dat in feite niet is.
Nog een paar voorbeelden. Dames in massale rokken met vele
onderrokken. Al die onderkleding is niet nodig als je de bovenrok van zijde
vervangt door glanzend stug materiaal, of stof gebruikt die je aan de binnenzijde
verstevigd met bijvoorbeeld plakvlies. Hij blijft dan uitstaan. Of maak er een ballonrok van, die lijken dikker.
Naai onder in de zoom, of op gepaste afstand in de rok tunnels met daarin een stugge
hoepel van elektriciteitsbuis, elastische gordijnroede of iets dergelijks. Stik
op storende naden en achter/onder op de zoom een randje kant geknipt uit oude
vitragegordijnen dat er net onderuit piept, en het effect op afstand is
hetzelfde.
Heren in (rok)kostuums met vestjes, cumberbands en hoge
broeken. Op een podium is het vaak warm en met meerdere dikke lagen kleding
acteren is niet fijn. Laat de acteur een simpel T-shirt dragen. Naai de voorkant
van een gilet vast aan de binnenkant van de jas. Draagt hij altijd een
overjas? Naai de voorkant van een – eventueel bestaand oud – colbert aan de
binnenkant van de voorpanden van de overjas. Die hoge broek die niet af mag zakken? Klittenband
aan de binnenkant van de broeksband en op het T-shirt! Geen complete bloes of
overhemd; losse stukken kraag en manchetten zijn gemakkelijk te maken aan een
bestaand shirt of colbert!
Ons bien zuunig!
Als naaister bewaar ik veel: knip oude knopen van kleding af, ontmantel
versleten rugzakken om bijvoorbeeld sluitingen en stevige banden te bewaren,
torn een nog goede rits uit versleten kleding. Een lap stof die ik over heb en
die groter is dan een halve meter, verdwijnt in een krat; voor later. Theaterkostuums
smeken om gemaakt te worden van versleten, verkleurde lappen en oud materiaal.
Dan ziet het er namelijk uit alsof het lange tijd gedragen is!
Wat het materiaal betreft; denk out of the box aan plastic
vuilniszakken, stevig papier, karton en zeildoek. Je zult verrast zijn wat je
er allemaal van kunt maken. Of teken
die zak of knopenlijst op een jasje met donkere textielstiften. Met acrylverf
die door kunstenaars wordt gebruikt kun je accenten of schaduwen maken op
textiel. Alles draait … om het uiterlijk!
Patronen van historische kostuums? Op het Internet is veel
te vinden en als je een beetje affiniteit hebt met patroontekenen kun je bijna
alles namaken. Het is vaak een kwestie van aanpassingen doen aan een goed basispatroon.
De meeste patronen die bij dit project zijn gebruikt, heb ik ‘versimpeld’. Ze bestaan
uit rechte banen stof. Drie banen voor het voorpand, drie banen voor het achterpand.
Als je de foto’s goed bestudeert zie je dat ook. Als je het systeem op het
merendeel van de kostuums toepast geeft dat voor het totaalbeeld eenheid. Er
zijn gelukkig legio historische kostuumpatronen te koop. Kijk niet naar de foto
van het gemaakte kostuum, maar naar het getekende patroon. Wat kun je ermee?
Wat is het effect bij gebruik van andere stoffen?
Goochel met de pasvorm. In de theaterproductie waarmee ik
bezig ben komt een groep van ruim 25 muzikanten voor die – verkleed als engel –
op het podium zit. Het is ondoenlijk om van iedereen secuur de maat te nemen
voor een persoonlijk kostuum. Acteurs nemen elkaars rol – dus elkaars kostuum –
ook wel eens over. Kostuums moeten dus een maat krijgen waarin verschillende
personen passen.
Lengte is snel aan te passen door zomen er in te strijken met een reep dubbelzijdig
plakvlies dat later los te halen is. De breedte van het kostuum kan worden
veranderd door plooien in de schouders. Riemen of flexibele elastiek met een
stoppertje in een tunnel aan de binnenkant doen wonderen.
De meeste kostuums worden maar een paar uurtjes achter
elkaar gedragen, maar moet je wel kunnen wassen, zeker het bovendeel. Er wordt
immers veelvuldig geschminkt! Als kleedster heb ik standaard een volle
doos veiligheidsspelden en ducttape in mijn tas! Tegenwoordig ontbreekt ook een
tubetje textiellijm niet om ongelukjes te herstellen.
De kinderkostuums in deze productie hebben geen mouwen maar
alleen een bovenpas met daaraan een wijd rokdeel, bolerootjes
of een soort dubbel schort. Alle kinderen dragen een T-shirt met lange mouwen
en een maillot van dezelfde kleur als basis. Daar overheen komen de kostuums en
die bepalen het uiterlijk!
De belichting van een theaterpodium doet veel voor kostuums.
Lichttechnici worden dol van spierwitte of glimmende kleding, dat geeft enorme reflectieproblemen.
Alles wat wit moet zijn, maak je van beige stoffen, het theaterlicht zorgt er
wel voor dat het wit lijkt! In mijn productie echter moet alles glimmen en
blingbling zijn, een crime voor de lichtman, maar heerlijk om een keer te
maken! Niet met dure pailletten, maar met afgedankte kerstversieringen, een
lijmpistool en glitterpoeder.
Het maken en ontwerpen van theaterkostuums kent nog veel
meer aspecten die ik hier niet allemaal bespreek, je zou er een boek over vol
kunnen schrijven. Rekening houden met de rolkarakters, overleg met regisseurs,
producenten, sponsoren, decorontwerpers enzovoorts.
En last but not least, de acteur moet zich prettig voelen in
een kostuum. Hij moet alle mogelijkheden behouden om te kunnen springen, dansen,
staan en zitten. Daarom heb ik dit keer een speciaal harnas moeten maken voor
één van de engelen: het dragen van hele grote vleugels tijdens het acteren
blijkt nog niet zo eenvoudig te zijn!
Nieuwsgierig geworden? Meer vragen? Kom naar de voorstelling
kijken of neem contact met me op. By the way: ik zal na de uitvoeringen een
foto posten van de hele groep in kostuum, … de complete kostumering van dit
theaterspektakel ‘Moord in de Kerststal’ is namelijk na Nieuwjaar te koop!