Natuurlijk ben ik niet de enige die zich heeft voorgenomen
elke maand iets op haar blog te zetten. Een maandtermijn lijkt ideaal, je zou daarin toch genoeg tijd moeten kunnen
vinden om een klein stukje te schrijven.
Nou, dat valt tegen. Deze zelfopgelegde belofte blijkt ineens
moeilijk haalbaar, zeker als je mijn maand
mei bekijkt. Onverwachts een vakantiereisje naar je kind in Spanje maken en
daar lekker een weekje zorgeloos gaan genieten en in de watten worden gelegd. Een
aantal verjaardagen vieren. Moederdag. Een weekend met vrienden op pad gaan, de
tuin een beurt geven, je huis in de voorjaarsschoonmaak storten … Te veel
activiteiten in één maand om rustig de tijd te vinden om ontspannen een aantal
woorden op papier te knallen.
Ons hoofd stond er ook niet naar, en dat bedoel ik deze keer
niet negatief. Nee, we hebben niets te zeuren over moeheid of pijntjes, we
lijden aan een gezonde ziekte; eind dit jaar worden we grootouders van ons
eerste kleinkind.
Dat gegeven gooit je jaarplanning letterlijk overhoop! Niet
dat we dat erg vinden natuurlijk, integendeel, we zijn apetrots en
zielsgelukkig met de komst van zo’n kleintje. Maar mijn gedachten focussen zich
als vanzelf op babykleertjes, een op te knappen wiegje en samen met dochterlief
lekker ’zwanger’ zijn.
It brings back memories! Misselijk zijn, super kleine
truitjes, het speuren naar een geschikte wandelwagen, de spanning die een
naamkeuze met zich meebrengt. Wij – opa en oma, een titel waar we nog aan
moeten wennen – hebben het dertig jaar geleden allemaal al eens meegemaakt. En
nu mogen we er – zij het indirect – wéér van genieten, een Godsgeschenk.
Persoonlijk vind ik het heerlijk dat ik dit nog mee zal
maken; het krijgen van nageslacht. Het dringt mijn eigen ziek-zijn definitief
naar de achtergrond. Ik heb me voorgenomen de komende maanden lekker te gaan
genieten van al dat baby-gedoe. Ik dompel me erin onder, mijmer mee; naai,
schilder en maak zelfs schoon met een baby-zwangere-blik in mijn ogen.
Maar ja, die afspraken in mijn agenda. Die blijven staan. Smeken
om tijd en aandacht. En laat ik nu net een grote naaiklus hebben aangenomen!
Voor een theaterproductie ben ik verantwoordelijk voor de
kostumering. En dat betekent een hoop kleding verzamelen én maken. Eind
december moeten er zo’n vijftig kostuums netjes in rekken in de
kleedkamers hangen zodat een toneelgezelschap een prachtig kerstspel op de
planken kan zetten. Een speel- dans- en zangspektakel waar de hele goegemeente naar
kan komen kijken.
Gelukkig hoef ik het niet alleen te doen, we hebben een team
van enthousiastelingen. Maar toch, deze opdracht zet me hele dagen verplicht
achter de naaimachine.
Om aan het einde van het jaar tijd over te houden voor onze
familie-uitbreiding heb ik een wijs besluit genomen en ben spoorslags begonnen
aan die klus. In deze warme broedmaand mei zit ik al met mijn hoofd in de Kerstsfeer.
Om te beginnen heb ik me op het maken van schaapjespakken en engelenjurken
gestort.
Mijn hobbykamer ontploft. Ik waan me in een mist van stof en
pluizen want die lammetjespakken worden gemaakt van krulletjesborg en de kleine
engelen zullen straks verschijnen in pastelvelours lange jurken. De minuscule
vezeltjes van die stoffen dringen zelfs mijn neusgaten binnen en ik lijk grijzer
dan ik in werkelijkheid ben. Daar ik nogal eens op- en neer loop verspreid ik
de ellende door mijn hele huis en moet ik extra wassen, stoffen,
zuigen en – om het overzichtelijk te houden – opruimen. Tussendoor struin ik het Internet af naar lucratieve
koopjes en voorbeeldpatronen en maakt de telefoon overuren. Kortom, het bruist
in huis!
Theaterkostuums maken vraagt van de naaister andere vaardigheden
dan die nodig zijn bij het in elkaar naaien van normale kleding. Ze moet kijken
door de ogen van het publiek. Wat zie je werkelijk? Kun je het oog van
theaterbezoekers voor de gek houden door zaken te suggereren die er in
werkelijkheid niet zijn? Met decors lukt dat. Ergo: met kleding dus ook.
Je moet rekening houden met het zicht van grote afstand. Het
voornaamste aspect is het theatrale effect, dus moet er worden overdreven.
Alles wat blinkt mag dan goud zijn, de kostumering zelf mag geen cent kosten! Dat
wordt improviseren met gratis materiaal.
Kleine details vallen niet op, de kleur wit is gevaarlijk
voor de belichting, zwart valt weg tegen de achtergrond. Te zware stoffen zijn
een last voor de spelers, te lichte geven de indruk dat het waait op het podium. De naadafwerking en kwaliteit stof is niet van
belang, immers de kleding wordt slechts een paar maal gedragen.
Acteurs moeten zich er lekker in voelen en soms dien je
stoffen bewust te verouderen om het juiste effect te krijgen. Als je een secure
costumière bent zul je moeite hebben om het werkstuk opzettelijk slordig in
elkaar te zetten. Maar juist die werkwijze maakt dat het kostuum op een podium
er niet té gelikt uitziet. Daar komt nog bij kijken dat alles snel en makkelijk
aan elkaar moeten kunnen worden gestikt; vrijwilligers zijn niet allemaal
geschoolde coupeuses.
Al met al is dit project voor mij een leuke uitdaging. Het
vormt een combinatie van twee hobby’s; mijn passie voor het theater en mijn
liefde voor het werken met de naaimachine
Later zal ik bij dit verhaal nog wat foto’s plaatsen, als er
wat kostuums af zijn.
Voorlopig zit ik als een vogel in mei, te broeden op
oplossingen, patronen en maattabellen. En mijn zo gekoesterde hobbykamer? Dat blijft
voorlopig mijn pluizige nest.