woensdag 5 september 2018

Camperen

Vroeger hadden we een eigen-gemaakt exemplaar. Nu een officiële - een buscamper.  Je weet wel, zo'n van oorsprong lelijk bedrijfsbusje dat is gepimpt en voorzien van alle toeters en bellen waarmee je lekker vrij kunt reizen en kamperen.
Er zitten bedden in, kastjes, een keuken, een klein toilette en een heuse douche die met enig kunst- en vliegwerk kan dienen om jezelf op te frissen. We hebben stroom voor verlichting, gas om op te koken en vers water aan boord zodat we een paar dagen kunnen overleven zonder gebruik te hoeven maken van wat voor kampeervoorzieningen dan ook.

Het leven in en om een camper vereist wél discipline. Alles wat je meeneemt is compact, heeft zijn vaste plek en dient op zo'n manier opgeborgen te worden dat het niet door de auto vliegt als je aan het rijden bent en onverhoopt een verkeersheuvel mist.
Geloof me, niets is zo lastig als een openslaande koelkast waar de fles drank of pot boter onverwacht uitvalt. En een klapperend, niet vastgezet dakluik dat van je dak afwaait tijdens een autorit in de regen is een regelrechte ramp.
Ondanks dat nadeel is een camper voor ons een ideaal vakantievervoermiddel. Immers, manlief en ik reizen graag. Nu we de tijd hebben het liefst in het voor- en najaar buiten het drukke hoogseizoen om. We doorkruisen Europa al veertig jaar, hebben al veel leuke plekjes mogen zien en mooie mensen ontmoet.
Als tieners begonnen met een rugzak en tentje, eindigen we nu op ons zestigste met een superdeluxe 'huisje op wielen'. Natuurlijk maken we ook wel eens gebruik van vliegtuigen en hotelkamers, maar dat is niet zo ons ding.

Camperen is een op zichzelf staand en groeiend fenomeen. Aan de hand van de verkoopcijfers kun je afleiden dat steeds meer mensen een camper aanschaffen in plaats van een caravan of tent. Booming business dus.
Je hebt gradaties in camperaars. Er zijn er velen zoals wij, alleen de meest noodzakelijke praktische benodigdheden ingepakt in de kleinste vorm van een camper. 2-Persoons, niet langer dan 6 meter en even breed als een doorsnee automobiel om op normale parkeerplaatsen te kunnen parkeren, door smalle straatjes te kunnen rijden, en in het laagste tarief te vallen van veerdiensten.
Dan heb je de luxere versies van campers, die een stuk breder, langer en hoger zijn. Deze laten meer binnenruimte zien en je kunt er vaak met meer dan 2 personen in leven. Tot een gewicht van 3500 kg heb je er geen speciaal rijbewijs voor nodig.
Daarna komen de grote jongens. En wij kijken nog steeds onze ogen uit onderweg. Je ziet campers zo groot als vrachtwagens. Met uitschuifbare zijwanden, aggregaten, interne garageboxen met een klein autootje extra er in gestald en uiteraard voorzien van vele toeters en bellen. Vooral onze oosterburen zijn liefhebbers van de grote exemplaren. Die zie je natuurlijk niet in de charmante zonnige-zuiden dorpjes want daar kunnen ze simpelweg niet doorheen rijden. Nee, deze mastodonten staan op grote parkings buiten de bebouwde kom en vormen kleine enclaves van toeristen. De bewoners verplaatsen zich op scooters en in mini-autootjes naar de plaatselijke supermarkt en blijven langer op één plek staan.
Dat doen wij niet. Wij zijn van het rijden. Manlief vindt het heerlijk achter het stuur. In onze captain-seats zit je als een vorst en rijdt het relaxed.
Thuis zoeken we een land of gebied uit waar we graag een kijkje willen nemen. Het komt niet vaak voor dat we naar een reeds bezochte plek teruggaan, nee, we zijn nieuwsgierig en houden van verandering. Dus gaan regelmatig op weg. Soms voor langere tijd maar vaak ook voor een weekendje. Een paar dagen camperen geeft je al een heus vakantiegevoel.
Navigatieapparatuur is voor ons essentieel, we maken gebruik van verschillende Apps die op dit gebied worden aangeboden en zetten de naam van een stad of dorp als eindbestemming en ijkpunt in de software. Ook de thuishaven en de plek waar de camper zich op dat moment bevindt staan als standaard ingesteld. Als we een bestemming hebben op vele honderden kilometers van huis rijden we eerst via snelwegen richting het te bezoeken gebied. Eenmaal in die buurt stellen we de navigatie in op 'vermijd tol- en snelwegen' en toeren verder via kleine weggetjes; op de papieren wegenkaarten zijn die meestal wit of geel gekleurd, kronkelend en smal. Verdwalen doen we niet want elke weg leidt je wel ergens heen.
Dan begint het avontuur pas echt en gaat de knop om. Geen gerace meer, maar vrijheid van tijd en plaats. We hebben geen doel, rijden waar ons gevoel en ons hart naar toe leidt en stoppen als we wat interessants tegen komen. Dat kunnen leuke dorpjes zijn, een mooi landschap, een museum of een zwembad. Of bij winkeltjes waar we kunnen foerageren.
Er zijn dagen bij dat we amper kilometers maken, zoveel is er onderweg te zien en te beleven. Europa blijft ons verrassen wat dat betreft. We stoppen vaak, wandelen, fietsen (want die hebben we achter op een fietsenrek bij ons) pikken terrasjes, luieren aan een strand of snuiven de vochtige boslucht op. Het komt regelmatig voor dat we amper 20 kilometer van de vorige slaapplaats al weer een andere overnachtingsplek zoeken. Dat maakt ons niet uit, we hebben alle benodigde spullen immers bij ons en de tijd aan ons eigen. Is het ergens niet leuk, rijden we gewoon verder.
Tegen diner-tijd zoeken we een plekje om te kunnen overnachten. Dat kan een camping zijn of een camperplaats, dat is maar net hoe het uitkomt. Overnachtingsplaatsen reserveren doen we niet. We hebben een keur aan Apps die dergelijke plaatsen in een bestand hebben staan, en kunnen tonen in de buurt waar we op dat moment zijn. Vaak genoeg komen we spontaan leuke plekken tegen. Omdat we zo goed als zelfvoorzienend zijn hebben we aan een klein parkeerplekje voldoende. In landen waar dat is toegestaan staan we 'wild'. Soms aan de oever van een rivier of meer, vlak aan zee, in een verstild bos of op een dorpsplein. Als we er mogen én kunnen parkeren is het goed.
Het plekje moet uiteraard veilig zijn. We hebben een afspraak; als één van ons ook maar een kriebel van onveiligheid voelt overnachten we er niet en zoeken een andere plek. Op deze manier camperen is immers ontspanning en mag geen stress of problemen veroorzaken.
Om de paar dagen moeten we vers water innemen, onze afvalwatertanks leeg maken en ons - veelal kleine - vuilniszakje kwijt zien te raken. Soms moeten de accu's ook bijgeladen worden en dan zoeken we uiteraard een overnachtingsplek op waar dat kan. Meestal komen we terecht op campings, waar we ook wel eens een paar nachtjes blijven, dat hangt af van de gezelligheid aldaar.
We betalen netjes voor al die voorzieningen. We willen niet profiteren, we zijn immers gast en geen eigenaar. Niets is zo ergerlijk om te zien dat collega-camperaars-met-minder-goede-bedoelingen zich geen lor aantrekken van dergelijke normering en etiquette. Zij verpesten het camperen voor de goedwilligen, helaas.
Soms wordt er echter te snel geoordeeld door andere kampeerders: 'die campers komen alleen om te douchen, te lozen en te profiteren' is een opmerking die we vaak (direct of indirect) horen. Ik krijg sterk de indruk dat dergelijke opmerkingen voortkomen uit een stukje jaloezie.  Ja, het is natuurlijk waar: wij komen aanrijden, stoppen, pluggen de stekker in een stopcontact en zitten luttele minuten later met een heerlijk drankje en een leesboek onder ons zonneluifel ontspannen te genieten van alles om ons heen. We hoeven niet lang op te bouwen en af te breken, alles is immers klaar als we een plekje oprijden. We klappen een paar stoelen uit en that's it.
Zo'n gemene sneer probeer ik altijd te pareren en ga als het kan in gesprek met degene die hem uitspreekt. Wij betalen per dag evenveel voor water, elektra en een plaatsje op de camping als een doorsnee caravan of tent, we verblijven er niet lang, soms korter dan 24 uur. Heeft zo'n camping een eetgelegenheid of kampwinkel, dan laten we ook daar vaak wat centjes achter om er te eten en levensmiddelen te kopen. En eerlijk is eerlijk; een camper heeft meestal maar een paar inwoners. Caravans en tenten daarentegen kunnen hele groepen huisvesten die in de rij staan voor de douche.
Op speciaal daarvoor ingerichte camper- of parkeerplaatsen heb je ook water en stroomvoorzieningen. Het publiek ziet dan vaak rijen campers in het gelid 'aan de paal' staan en vraagt zich af of dat nou leuk is... dat bivakkeren in een rijtje en zo dicht naast elkaar.
Tegen die mensen zou ik het volgende willen zeggen.
Camperaars zijn misschien wel een apart slag kampeerders. Ze houden van vrijheid-blijheid, zoeken eigenheid en individualisme. Bedenk dat wij - camperlovers -  slechts een klein plekje nodig hebben om te parkeren en te slapen, en dat meestal voor één dag of nacht. Dat plekje gebruiken we ook als parkeerplaats als we een stad of dorp bezoeken of een rondje aan het fietsen zijn. Meer hebben we namelijk niet nodig om te reizen en ons gelukkig te voelen. Wij vinden het niet erg in dat rijtje, op die overvolle parkeerplaats, het is onze keuze om het zo te doen!
Aan sociale contacten ontbreekt het ons niet hoor, iedere camperaar verteld graag over zijn of haar avonturen, tussen aankomst, het koffiedrinken, borrelen en vertrek door wordt er heel wat met elkaar gekletst. Aan het eind van de avond is het al snel stil op een camperplaats. De goed geïsoleerde wanden van onze bus houdt verkeerslawaai, stadsgeluid, regen en kou goed tegen. We slapen als rozen onder de sterrenhemel of bij een kabbelend beekje.
Camperaars duiken op tijd hun bed in en staan vroeg op om de volgende ochtend de wereld verder te gaan ontdekken en hun neus achterna te reizen.
En ook wij leggen regelmatig héél voorzichtig een steentje op een Steenmannetje als teken dat we van zijn omgeving genieten en zijn gastvrijheid hebben gewaardeerd.




zaterdag 14 april 2018

Griep ... en nog lang geen lente...

Griep. Hij nam ons te pakken vlak na nieuwjaar. Onverwacht, want we gingen er vanuit dat een inenting bescherming zou bieden tegen deze sluipmoordenaar.
Dat bleek een foutje; de wetenschap is nog lang niet zover dat ze een voorspellende gave heeft die ook uitkomt. Soms zit men er finaal naast want ondanks dat voorbereidende vaccin werd onze hele familie ziek van 'de griep'.
En het was een taaie, in deze winter van 2018. Hij trof vooral mij en dat is logisch want mijn lichaam wordt al ondermijnd door de kanker en dan kan zo'n griepje hard aankomen.
De eerste aanval: een week na de jaarwisseling. Koorts is iets wat ik nauwelijks ken, maar toen kwam die in alle hevigheid bij me langs en moest ik dagenlang mijn bed opzoeken. Keelpijn, veel hoesten: de griep putte me letterlijk uit.
Geen enkel huismiddeltje hielp, en antibiotica slikken had geen zin. Ook voor mijn pas ontdekte diabetes - gekregen als bijwerking van mijn chemobehandeling - was het niet goed. Mijn glucosegehalte vertoonde flinke golfbewegingen. En dat kan je slopen, niet alleen fysiek maar ook mentaal.
De vermoeidheid sloeg toe. Er waren dagen dat ik amper iets kon ondernemen, zo moe was ik. En het hield maar niet op. Dacht ik even dat het beter ging ... kreeg ik wéér hoestbuien en begon het spelletje opnieuw.
De huisarts zei; uitzieken! Er zit niets anders op. En rustig aan blijven doen want het beest is hardnekkig.
Ja, dan moet je geduld hebben. Helaas, dat is in deze omstandigheden niet mijn sterkste kant; dat nietsdoen werkt voor mij erg demotiverend. Ik hing, zat, lag dagenlang op de bank of in bed. Mijn huis kon ik amper in orde houden, wasgoed stapelde op, om over de uitpuilende manden met strijkgoed maar te zwijgen. Als oppas-oma kon ik niet gezellig zijn en mijn inspanning als familie-kok daalde tot een dieptepunt op het moment waarop ik zuchtte "ga maar wat halen, voor mij niks".
Manlief moest mee naar winkels. Ik kon vanwege mijn energiegebrek amper fietsen, laat staan zware boodschappenkarren hanteren.
En zo verstreken er drie lange maanden. Tel daarbij op de donkere dagen, de regen en de kou en de ramp was compleet, ik stond aan de rand van de krater die 'instorting en depressie' heet.

Ik viel net niet over de rand. Vanwege mijn knikkeroog volg ik een regime van drie maandelijkse controles in het universitaire ziekenhuis. Begin maart zag ik er erg tegenop. Na maanden griep kon die toch niet positief uitvallen? 
Maar de zon ging toch een beetje schijnen, de scans van mijn lever lieten zien dat mijn tumoren stabiel zijn en geen groei vertonen. Mijn bloed werd 'acceptabel' bevonden. Al concludeerde men wel aan de hand van de uitslagen dat ik moe moest zijn  ... ja deuh ... mag dat alstublieft na maanden sappelen?
Een zucht van verlichting. En dan blijkt toch maar weer dat je geest veerkrachtig blijkt. Dat goede nieuws keerde de zaak om. Ik ging weer positief denken, pakte beetje bij beetje zaken aan. De volle wasmanden en de berg strijkgoed verdwenen langzamerhand. Ik kroop achter de naaimachine en kon me gelukkig ook weer inzetten voor onze patiëntenvereniging.
Ik toog naar een conferentie in het buitenland en ging naar de landelijke melanomendag, op zoek naar lotgenoten en nieuwe informatie. Daar leerde ik dat ik niet de enige was die 'de griep' vervloekte.
Voor de conferentiedeelnemers gloorde hoop. Er is nog steeds geen 'cure' voor mijn kanker maar er wordt met man en macht gewerkt aan onderzoeken naar oplossingen. Er komt steeds meer duidelijkheid over de werking van melanomen en hun genetische mutaties. Er is veel aandacht voor het welzijn van de patiënt. Medici, wetenschappers en patiënten uit Europa werken nauw samen en bundelen krachten om eens ...- net als de griep -  óók de kanker te verslaan.
Mijn griep is gedoofd, het virus eindelijk onderdrukt en de negatieve gedachten worden verjaagd door golven positiviteit.
Tijdens de conferentie viel de laatste sneeuw van deze winter uit de lucht Er scheen een waterig zonnestraaltje door de wolken, al zal dat niet krachtig genoeg zijn  om mijn zieke lijf te verlichten. Maar de warmte onder de deelnemers en de gelijkgestemdheid van mijn lotgenoten deed me goed. Ik sta er niet alleen voor. Het is bijna lente.