zaterdag 6 december 2014

Theater deadline.



Iemand loopt met een stapeltje A4-tjes in zijn hand. Turend naar felroze gemarkeerde teksten herhaalt hij hardop steeds weer dezelfde zinnen, dezelfde woorden. Duidelijk een acteur die twijfelt aan zijn tekstkennis.
Ergens achter een grote grijze tafel vol knopjes zitten twee heren gespannen voorovergebogen over een ordner met het script. Rondom hen trekken microfoons, kladblokvelletjes met voor een leek onleesbare schema’s en spotfilters de aandacht: dit is het heiligdom van de mannen van licht en geluid.
‘Ships. Te laat!! Jongens, dat kan zo toch niet? Dat ziet er niet uit voor het publiek.’ Een gestreste regisseur krabbelt driftig aantekeningen onder op een lange lijst met punten die hij zo dadelijk met al die podiumbeesten moet bespreken. Hij grijpt vertwijfeld in zijn grijs gekrulde haardos en is kwaad. Vol ongeloof moppert hij tegen de eerste beste persoon die hij tegenkomt. Hebben die lui intussen niets geleerd?
Tientallen kinderen huppelen uitgelaten door een balletzaal. Ze hebben zojuist een Sinterklaasfeestje achter de rug en moeten nu – met heel veel adrenaline in hun kleine lijfjes – gedisciplineerd een engelendansje laten zien. Een onmogelijke opgave, vooral voor de toegewijde balletjuffrouw.
In de kleedkamers passen acteurs voor het eerst hun outfit.  Glasgerinkel. Gevloek. Wijnvlekken krijg je nooit uit witte kleding. Een naaister schrikt, prijst zich gelukkig met de wetenschap dat het niet haar werkstukken zijn die geraakt worden door het alcoholische goedje maar verordonneert drank en voedsel stante pede de volle kleedkamer uit.
Een grimeur buigt zich over haar arsenaal potjes en flesjes, een poging wagend de zojuist uitgebarsten huiduitslag van een diva te verzorgen in de hoop dat deze weer is verdwenen voordat de dame haar rol als jong-meisje-met-babyhuidje voor het voetlicht moet brengen.
Achter in de zaal zitten in pak geklede bestuursleden zich zorgen te maken en discussiëren driftig over de nog tegenvallende plaatsreserveringen. Ze zien een financieel debacle aan de horizon verschijnen en geven de schuld daarvan aan de te laat geleverde affiches.

Rust. Relax.

Beste mensen, het is tien dagen voor de aftrap! Dit soort zaken zijn normaal, dat weet je toch? Première-stress!
Natuurlijk,  er liggen nog slechts tien drukke dagen voor ons waarin alle puzzelstukjes in elkaar dienen te gaan vallen tot het grote geheel zichtbaar wordt en de spots eindelijk aan gaan. Afzonderlijke partjes – die in het achterliggende jaar her en der zijn vervaardigd, uitgedacht en gerealiseerd – worden nu eindelijk samengebracht. Alle bij de productie betrokken personen hopen dat het destijds op papier voortreffelijke plan uiteindelijk klopt en zich tot werkelijkheid uitvouwt in het theater voor een uitzinnig publiek.
En dat levert die gespannen gezichten op, om nog maar te zwijgen van alle kleine irritaties die de laatste weken van een repetitieproces zo kenmerken.
Speel je toneel? Wapen je dan van te voren tegen de premièrestress! Vriendschappen staan onder druk, mensen raken de weg kwijt, komen in tijdnood en zweren nooit meer ook maar één voet op een podium te zetten.
Ik glimlach en neem me voor om over veertien dagen iedereen nog eens naar de dag van vandaag te vragen. Met mijn dertig jaar ervaring binnen het amateurtheaterwereldje weet ik beter. Deze spanning voelt veilig vertrouwd en heb je nodig om tot goede acteerprestaties te komen, trust me!
Over veertien dagen. Dan hebben we de eerste voorstellingen achter de rug, het applaus met trots ontvangen, de complimenten – en kritieken – geïncasseerd. Dan zal ik ook weer voelen waarom ik me steeds opnieuw in dit soort avonturen stort.
De kostumering – waar ik verantwoordelijk voor ben – is klaar. Het was een zware klus en er kwamen veel meer zaken bij kijken dan ik tevoren had ingeschat. Toch heb ik er met veel plezier aan gewerkt.
Mijn tekstkennis dient nog wat bijgeschaafd te worden en de rol van kind-koning moet ik in deze laatste dagen nog fine-tunen. Maar ik ben ervan overtuigd dat het gaat lukken, want het zindert om ons heen. En niet alleen van de verwachtingen van Sinterklaas. Het is gezonde spanning.
Oma en opa zijn we nog niet. Dochterlief loopt met bolle buik verveeld en afwachtend door haar spic en span schoongepoetste woning. Nog maar tien dagen …
We kijken met z’n allen in spanning uit naar de wonderen die komen gaan.